Verordening (EG) Nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 19-05-2008
- Redactionele toelichting
De Raad verzoekt de Commissie te onderzoeken wat de meest geschikte en evenredige manier is om lid 2, onder a), ii) en ii bis), bedoelde geharmoniseerde veiligheidskenmerken van de verblijfstitels in te voeren.
- Bronpublicatie:
18-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 380/2008)
- Inwerkingtreding
19-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 380/2008)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
De verblijfstitels die de lidstaten aan onderdanen van derde landen verstrekken, beantwoorden aan een uniform model en bieden ruimte voor de in de bijlage vermelde informatie. Verblijfstitels voor onderdanen van derde landen worden afgegeven als een afzonderlijk document in het formaat ID 1 of ID 2. Elke lidstaat kan in de desbetreffende ruimte op de uniforme verblijfstitel informatie opnemen die van belang is in verband met de aard van de verblijfstitel en de rechtspositie van de betrokken persoon, en met name informatie betreffende de vraag of de betrokkene al dan niet arbeid mag verrichten.
2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘verblijfstitel’: iedere door de autoriteiten van een lidstaat aan een onderdaan van een derde land verstrekte vergunning om legaal op zijn grondgebied te verblijven, behalve:
- i)
visa;
- ii)
Titels die worden verstrekt hangende de behandeling van een asielaanvraag of van een verzoek om een verblijfstitel of een verzoek om verlenging daarvan.
- ii bis)
In uitzonderlijke gevallen afgegeven titels voor de verlenging van het toegestane verblijf met ten hoogste één maand.
- iii)
vergunningen die worden verstrekt voor een verblijf van ten hoogste zes maanden door de lidstaten die artikel 21 van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (1) niet toepassen;
- b)
‘onderdaan van een derde land’: eenieder die geen burger is van de Unie in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Voetnoten
PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.