Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 165/2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer
Artikel 4 Vereisten en te registreren gegevens
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2020
- Bronpublicatie:
15-07-2020, PbEU 2020, L 249 (uitgifte: 31-07-2020, regelingnummer: 2020/1054)
- Inwerkingtreding
20-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2020, PbEU 2020, L 249 (uitgifte: 31-07-2020, regelingnummer: 2020/1054)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Tachografen, inclusief externe componenten, tachograafkaarten en registratiebladen moeten, met het oog op de correcte toepassing van deze verordening, aan strenge technische en andere voorschriften voldoen.
2.
Tachografen en tachograafkaarten moeten aan de volgende vereisten voldoen:
- —
precieze en betrouwbare gegevens registreren met betrekking tot de bestuurder, de bestuurdersactiviteiten en het voertuig;
- —
veilig zijn, zodat met name de integriteit en de herkomst van de bron van de gegevens die geregistreerd worden door en verkregen zijn van voertuigunits en bewegingssensoren, worden gewaarborgd;
- —
interoperabel zijn zoals tussen de verschillende generaties van voertuigunits en tachograafkaarten;
- —
efficiënte verificatie mogelijk maken of deze verordening en andere toepasselijke rechtshandelingen worden nageleefd;
- —
beschikken over voldoende geheugencapaciteit om alle gegevens op te slaan die krachtens deze verordening vereist zijn;
- —
gebruikersvriendelijk zijn.
3.
Digitale tachografen registreren de volgende gegevens:
- a)
de afgelegde afstand, en de snelheid van het voertuig;
- b)
tijd;
- c)
positioneringspunten zoals bedoeld in artikel 8, lid 1;
- d)
de identiteit van de bestuurder;
- e)
de activiteit van de bestuurder;
- f)
gegevens over controle, kalibratie en reparatie van de tachograaf, onder meer de identiteit van de werkplaats;
- g)
voorvallen en fouten.
4.
Analoge tachografen registreren ten minste de gegevens bedoeld in lid 3, punten a), b) en e).
5.
Toegang tot de op de tachograaf en de tachograaf opgeslagen gegevens mag te allen tijde worden verleend aan:
- a)
de bevoegde controleautoriteiten;
- b)
de betreffende vervoersonderneming zodat zij kan voldoen aan haar wettelijke verplichtingen, in het bijzonder als vastgesteld in de artikelen 32 en 33.
6.
Het downloaden van gegevens moet gebeuren met minimale vertraging voor vervoersondernemingen of bestuurders.
7.
Door de tachograaf vastgelegde gegevens die draadloos of elektronisch in of uit de tachograaf kunnen worden doorgegeven, hebben de vorm van openbaar beschikbare protocollen zoals omschreven in open normen.
8.
Om te waarborgen dat tachografen en tachograafkaarten voldoen aan de beginselen en vereisten van deze verordening, en in het bijzonder van dit artikel, stelt de Commissie, via uitvoeringshandelingen, gedetailleerde bepalingen vast die nodig zijn voor de eenvormige uitvoering van dit artikel, in het bijzonder bepalingen die de technische middelen bieden inzake hoe aan de vereisten moet worden voldaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
9.
Die gedetailleerde bepalingen bedoeld in lid 8 zijn, in voorkomend geval, gebaseerd op normen en waarborgen de interoperabiliteit en compatibiliteit tussen de verschillende generaties van voertuigunits en alle tachograafkaarten.