Einde inhoudsopgave
Belasting fiscale beleggingsinstelling 2024
7.2 Interimdividend en herbeleggingsreserve
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
22-05-2024, Stcrt. 2024, 17312 (uitgifte: 10-06-2024, regelingnummer: 2024-11642)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2024, Stcrt. 2024, 17312 (uitgifte: 10-06-2024, regelingnummer: 2024-11642)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Heffingswijze
Dividendbelasting / Voorwerp van belasting
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
Er zijn beleggingsinstellingen die in de loop van het jaar behaalde koers- en vervreemdingswinsten al voor het einde van het desbetreffende jaar ten laste van de herbeleggingsreserve willen uitkeren. Hierover merk ik het volgende op.
In de herbeleggingsreserve wordt opgenomen een bedrag gelijk aan het in het jaar volgens goed koopmansgebruik berekende saldo van koers- en vervreemdingsresultaten (artikel 4, tweede lid, BBI). Artikel 8 BBI bepaalt vervolgens dat de bedragen van de toevoeging aan of de vermindering van de herbeleggingsreserve door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat de herbeleggingsreserve uitsluitend aan het einde van ieder boekjaar wordt gemuteerd. Gevolg zou zijn dat in de loop van een jaar behaalde koers- en vervreemdingswinsten nooit vrij van dividendbelasting ten laste van de herbeleggingsreserve kunnen worden uitgekeerd. In aanmerking nemende dat de herbeleggingsreserve niet meer is dan de weergave van het positieve saldo van koers- en vervreemdingsresultaten op een bepaald tijdstip (balansdatum) keur ik, voor zover nodig, het volgende goed.
Goedkeuring
Voor het doen van een uitkering ten laste van de herbeleggingsreserve kan deze ook tussentijds, bij het opstellen van kwartaal of halfjaarcijfers, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, worden berekend.