RvdW 2012/686:Verzoeker is door de nationale rechter wegens moord veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, met de voorwaarde dat hij pas na veertig jaren in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Volgens de verzoeker is dit een inhumane straf, aangezien hij niet voor zijn 75e levensjaar in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het EHRM overweegt dat de aan de verzoeker opgelegde levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met art. 3 EVRM, nu deze een verre, maar reële mogelijkheid biedt op vrijlating. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens kennelijke ongegrondheid.