Einde inhoudsopgave
Besluit internationale aspecten van pensioenen en stamrechten
2.4 Uitkeringen ingevolge aanspraken uit een Nederlandse pensioenregeling waarvoor de werknemer tijdens de opbouw in het buitenland geen fiscale tegemoetkoming heeft genoten
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2015
- Bronpublicatie:
09-10-2015, Stcrt. 2015, 36798 (uitgifte: 27-10-2015, regelingnummer: DGB2015/7010M)
- Inwerkingtreding
28-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2015, Stcrt. 2015, 36798 (uitgifte: 27-10-2015, regelingnummer: DGB2015/7010M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Pensioenuitkeringen uit een Nederlandse pensioenregeling die voldoet aan de regels voor fiscale faciliëring zijn belast volgens artikel 10, eerste lid, van de Wet LB. Daar staat tegenover dat de verworven aanspraken tijdens de opbouw zijn vrijgesteld en dat de premies aftrekbaar zijn. Het komt voor dat werknemers in het buitenland pensioen (blijven) opbouwen in een Nederlandse pensioenregeling die wel voldoet aan de Nederlandse fiscale regels, maar niet aan de buitenlandse. Deze situatie kan zich voordoen als een werknemer tijdelijk in het buitenland gaat werken onder voortzetting van zijn Nederlandse pensioenregeling bij de pensioenverzekeraar van die regeling. Het gevolg hiervan kan zijn dat de werknemer in het buitenland geen vrijstelling en geen premieaftrek krijgt tijdens de opbouw. Dit kan zich ook voordoen na een waardeoverdracht vanuit het buitenland (zie paragraaf 2.3). De uitkeringen uit die regeling worden evenwel bij een inwoner in Nederland normaal belast volgens artikel 10, eerste lid, van de Wet LB. Er is in dat geval dus sprake van economische dubbele heffing.
Dit geeft mij aanleiding het volgende goed te keuren.
Goedkeuring
Met toepassing van artikel 63 van de AWR keur ik goed dat in beide beschreven situaties via de zogenoemde saldomethode onder omstandigheden een deel van de pensioenuitkeringen buiten de heffing van loon- en inkomstenbelasting blijft. Hierbij kan ook van belang zijn het wel of niet heffen over een deel van de pensioenuitkering over de periode waarin de pensioengenieter nog niet in Nederland woonde (zie HR 9 juli 2010, nr. 09/03825, ECLI:NL:HR:2010:BN0635). Relevant is het bedrag van de voor en door de werknemer betaalde pensioenbijdragen ter zake van de buitenlandse arbeid. Voorwaarde is dat de werknemer voor deze bijdragen in het buitenland geen fiscale tegemoetkoming heeft ontvangen. Ik verbind aan deze wetstoepassing de voorwaarde dat belanghebbende desgevraagd aannemelijk maakt dat in verband met de verkrijging van de pensioenaanspraken in het buitenland daadwerkelijk belasting is geheven die naar aard en strekking overeenkomt met de loonbelasting of de inkomstenbelasting. Onder een daadwerkelijke heffing versta ik ook het achterwege zijn gebleven van premieaftrek bij de werknemer.
Uitwerking en voorbeelden
Een cijfermatige uitwerking met voorbeelden van toepassing bij verschillende pensioenstelsels is te vinden bij de V&A’s voor artikel 10 van de Wet LB op www.belastingdienstpensioensite.nl .