Einde inhoudsopgave
Besluit internationale aspecten van pensioenen en stamrechten
1 Algemene inleiding
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-11-2023
- Bronpublicatie:
21-03-2024, Stcrt. 2024, 10467 (uitgifte: 04-04-2024, regelingnummer: 2024-6955)
- Inwerkingtreding
05-04-2024, terugwerkend tot: 16-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2024, Stcrt. 2024, 10467 (uitgifte: 04-04-2024, regelingnummer: 2024-6955)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Dit besluit is een actualisering van het besluit van 31 januari 2008, nr. CPP2007/98M (Stcrt. 2008, 27) en behandelt enige situaties van pensioenopbouw en pensioenafwikkeling met internationale aspecten. De situatie van pensioenopbouw komt in hoofdstuk 2 aan de orde. Het gaat hierbij om inkomende werknemers. De situatie van pensioenafwikkeling komt in hoofdstuk 3 aan de orde. Hierbij gaat het om uitgaande werknemers.
In dit besluit wijs ik enkele regelingen aan als pensioenregeling. Die aanwijzingen vinden plaats in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zie artikel 19d van de Wet op de loonbelasting 1964). Het nieuwe hoofdstuk 4 gaat over de aanwijzing van buitenlandse eigenbeheerlichamen als toegelaten pensioen- en stamrechtverzekeraar (zie artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 respectievelijk artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, tekst tot en met 31 december 2013, van de Wet op de loonbelasting 1964).
Het besluit bevat nieuwe standpunten en nieuwe voorwaarden over:
- –
de mogelijkheid om naast de buitenlandse regeling deel te nemen in een aanvullende Nederlandse pensioenregeling (paragraaf 2.2).
- –
de uitbreiding tot aanwijzing bij tewerkstelling vanuit EER-landen (subparagraaf 2.2.1).
- –
de voorzetting van de bestaande deelneming in een buitenlandse pensioenregeling op grond van bilaterale belastingverdragen (subparagraaf 2.2.3).
- –
de toepassing van de saldomethode na een waardeoverdracht vanuit het buitenland (paragraaf 2.4).
- –
de vervolgoverdracht van pensioenkapitaal na een eerdere waardeoverdracht naar een buitenlandse pensioenuitvoerder (paragraaf 3.3).
- –
de (gedeeltelijke) afkoop van een buitenlandse pensioenregeling voor zover het afgekochte deel niet ten laste van het Nederlandse inkomen is opgebouwd (bijlage IV, bijzonderheid i, bijlage V, bijzonderheid f en bijlage VI, bijzonderheid g).
- –
het vervallen van de aansprakelijkheid van de pensioenuitvoerder na een waardeoverdracht naar de pensioenregeling van de EU/ECB (bijlage V, bijzonderheid g).
- –
het onderbrengen van pensioenen en stamrechten in buitenlands eigen beheer (hoofdstuk 4).
Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 21 maart 2024, nr. 2024-6955, (Stcrt. 2024, 10467). De wijziging betrof het vervallen van twee voorwaarden bij internationale waardeoverdrachten van pensioenkapitaal van werknemers aan buitenlandse, fiscaal niet-aangewezen pensioenuitvoerders binnen de EU, de EER of Zwitserland.
Onbenoemd 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen