Einde inhoudsopgave
Besluit internationale aspecten van pensioenen en stamrechten
Bijlage VII Aanwijzing buitenlands eigenbeheerlichaam van pensioenen
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2015
- Bronpublicatie:
09-10-2015, Stcrt. 2015, 36798 (uitgifte: 27-10-2015, regelingnummer: DGB2015/7010M)
- Inwerkingtreding
28-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2015, Stcrt. 2015, 36798 (uitgifte: 27-10-2015, regelingnummer: DGB2015/7010M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
Loonbelasting / Pensioenregeling
bij besluit DGB2012/7010M inzake internationale aspecten van pensioenen
Voorwaarden bij aanwijzing buitenlands eigenbeheerlichaam als toegelaten pensioenverzekeraar als bedoeld in hoofdstuk 4 van het besluit
- 1.
Het BGL verplicht zich tegenover de inspecteur om te voldoen aan alle inlichtingenverplichtingen die in Nederland gevestigde pensioenverzekeraars hebben op grond van de Wet LB, de Wet IB 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de AWR en op grond van de op deze wetten gebaseerde regelingen.
Het gaat hierbij om de verstrekking van gegevens en inlichtingen over de winstbepaling van het BGL en om de verstrekking van gegevens en inlichtingen over inhoudingsplichtigen en werknemers die een pensioenregeling hebben getroffen die heeft geleid tot belastingfaciliteiten of die op andere wijze relevant is voor de Nederlandse belastingheffing.
Ingevolge artikel 10ca, tweede lid, van het UBLB verplicht het BGL zich om met betrekking tot de bij haar verzekerde en nog te verzekeren aanspraken ingevolge een pensioenregeling inlichtingen te verstrekken over de winstbepaling van het lichaam en over de uitvoering van de pensioenregelingen. Hieronder zijn begrepen inlichtingen die in Nederland gevestigde verzekeraars niet hoeven te verstrekken omdat zij in plaats daarvan op bepaalde uitkeringen loonheffing inhouden.
Het BGL dient inlichtingen te verstrekken indien handelingen worden verricht in strijd met de voorwaarden van artikel 19b van de Wet LB, op basis waarvan de aanspraak als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt. Om te kunnen beoordelen of met betrekking tot de in het buitenland verzekerde pensioenen oneigenlijke handelingen plaatsvinden, is het BGL verplicht om jaarlijks de waarde van de opgebouwde rechten door te geven aan de inspecteur. Daarnaast verplicht het BGL zich om jaarlijks opgave te doen aan de inspecteur van de waarde-aangroei zoals omschreven in artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. Voorts verplicht het BGL zich om opgave te doen van de in het kalenderjaar verrichte uitkeringen op de door haar verzekerde pensioenen.
De inspecteur heeft het recht om nadere invulling te geven aan de informatieverplichtingen die relevant zijn voor de Nederlandse belastingheffing. Deze nadere invulling kan betrekking hebben op het tijdstip en de wijze van aanlevering van de gegevens.
- 2.
Het BGL verplicht zich om te dulden dat de inspecteur in het kader van de in onderdeel 1 beschreven inlichtingenverplichting periodiek een onderzoek instelt of laat instellen naar de juistheid en volledigheid van de aangeleverde gegevens en verplicht zich om hieraan haar medewerking te verlenen. Hierbij zal de voor binnenlandse pensioenverzekeraars geldende regelgeving van overeenkomstige toepassing zijn, waaronder hoofdstuk VIII, afdeling 2 (verplichtingen ten dienste van de belastingheffing) van de AWR. Daarbij gaat het om de relevante gegevens van de in onderdeel 1 beschreven pensioenregelingen en om de gegevens inzake de winstbepaling.
- 3.
Het BGL aanvaardt ten opzichte van de ontvanger aansprakelijkheid voor de belasting die verschuldigd mocht worden op grond van artikel 19b van de Wet LB, ofwel artikel 3.83, eerste of tweede lid, of artikel 3.136, derde, vierde of vijfde lid, of artikel 7.2, achtste lid, van de Wet IB 2001. Daarbij gaat het om de belasting die op grond van (een of meer van) de in deze artikelen genoemde gevallen verschuldigd wordt door de werknemer of gewezen werknemer, dan wel, indien deze is overleden, door de gerechtigde tot de aanspraak. De in dit onderdeel genoemde aanvaarding van aansprakelijkheid is onherroepelijk.
- 4.
Het BGL aanvaardt hoofdelijk aansprakelijk (verbonden) te zijn tot betaling van de in onderdeel 3 bedoelde belasting, naast degene(n) die deze belasting rechtstreeks op grond van artikel 19b van de Wet LB, in samenhang met de artikelen 3.1 en 7.2, van de Wet IB 2001, verschuldigd is/zijn. Het betreft hier hoofdelijkheid gebaseerd op een overeenkomst (de onderhavige overeenkomst), derhalve hoofdelijkheid krachtens rechtshandeling als bedoeld in artikel 6:6 van het BW.
- 5.
Vorenbedoelde aansprakelijkheidsaanvaarding heeft betrekking op het totaal van de gesloten pensioenovereenkomsten die hebben geleid tot belastingheffing op de voet van artikel 19b, van de Wet LB ofwel artikel 3.83, eerste of tweede lid, of artikel 3.136, derde, vierde of vijfde lid, of artikel 7.2, achtste lid, van de Wet IB 2001.
- 6.
Voor de berekening van de belasting waarvoor het BGL hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaardt, zal aansluiting worden gezocht bij hetgeen in artikel 44b, tweede lid, van de Invorderingswet 1990, is bepaald over de berekening van de wettelijke aansprakelijkheid van binnenlandse verzekeraars ter zake van artikel 19b van de Wet LB.
- 7.
Zodra de ontvanger op de hoogte komt van het onbetaald zijn van bedragen waarvoor het BGL aansprakelijk is, zal de ontvanger aan het BGL schriftelijk mededeling doen van het bedrag waarvoor zij aansprakelijk is.
- 8.
Het BGL is ermee bekend dat de inspecteur de aanwijzing als toegelaten verzekeraar kan intrekken (zie ook artikel 10ca, derde lid, van het UBLB), indien:
- –
het BGL niet meer voldoet aan de verplichtingen tot het verschaffen van inlichtingen of
- –
niet op juiste wijze meewerkt aan de uitvoering van deze overeenkomst inzake aanvaarding van aansprakelijkheid of
- –
niet meer voldoet aan de in artikel 19a, tweede lid, van de Wet LB gestelde voorwaarden of
- –
niet meer is onderworpen aan een belasting naar de winst die resulteert in een naar Nederlandse begrippen reële heffing of
- –
de pensioenverplichting niet meer rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen van het BGL.
- 9.
Het BGL is ermee bekend dat de intrekking van de aanwijzing tot gevolg heeft dat zij vanaf dat moment geen toegelaten verzekeraar meer is in de zin van artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet LB. Dat leidt ertoe dat de aanspraken ingevolge een pensioenregeling op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking van de werknemers of gewezen werknemers, dan wel, indien een werknemer of gewezen werknemer is overleden, van de gerechtigden tot de aanspraken.
- 10.
De bepalingen van deze overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon, mede in samenhang met artikel 19b, achtste lid, van de Wet LB.
- 11.
Indien op enig moment een wijziging mocht optreden in de in deze overeenkomst genoemde wettelijke bepalingen en/of de daarop gebaseerde regelingen, zullen partijen elkaar hiervan steeds eerst schriftelijk op de hoogte brengen alvorens de desbetreffende wijziging door te voeren in deze overeenkomst. Zo nodig zullen partijen opnieuw met elkaar in overleg treden om tot aanpassing van de overeenkomst te komen, op een wijze die zoveel mogelijk aansluit bij de onderhavige overeenkomst. In geval van toekomstige rechtspraak die van belang is voor de onderhavige overeenkomst zullen partijen elkaar eveneens schriftelijk in kennis stellen daarvan en zo nodig opnieuw met elkaar in overleg treden op dezelfde wijze zoals hierboven omschreven.
- 12.
Mocht deze overeenkomst gedeeltelijk ongeldig of onverbindend blijken te zijn, dan blijven partijen aan het overblijvende gedeelte gebonden. Partijen zullen het ongeldige of onverbindende gedeelte vervangen door bedingen die wel geldig en verbindend zijn en waarvan de gevolgen, gelet op de inhoud en strekking van deze overeenkomst, zoveel mogelijk overeenstemmen met die van het ongeldige of onverbindende gedeelte.
- 13.
In geval van een verzoek van het BGL tot intrekking van de aanwijzing tot toegelaten aanbieder in de zin van artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet LB zal de huidige overeenkomst ontbonden worden. De overeenkomst behoudt echter haar belang zolang belastingaanslagen kunnen worden opgelegd of zolang sprake is van nog niet onherroepelijk vaststaande belastingaanslagen die betrekking hebben op bij het BGL als toegelaten aanbieder verzekerde pensioenen, alsmede zolang ter zake van deze belastingaanslagen betalingsverplichtingen bestaan.
- 14.
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
- 15.
Alle geschillen voortvloeiend uit of verband houdend met deze overeenkomst, inclusief geschillen over het bestaan en de geldigheid daarvan, zullen worden beslecht door de rechter die bevoegd is kennis te nemen van geschillen met het belastingkantoor waaronder het BGL ressorteert.