Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 39 [Intrekking aanvraag]
Geldend
Geldend vanaf 20-11-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is reeds aangebracht bij een voorgaande wijziging.
- Bronpublicatie:
29-10-1998, Stb. 1998, 632 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 25872)
- Inwerkingtreding
20-11-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-1998, Stb. 1998, 632 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 25872)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
De intrekking van een in het octrooiregister ingeschreven octrooiaanvrage heeft tegenover derden geen gevolg, zolang niet onherroepelijk is beslist op rechtsvorderingen ter zake van de aanvrage, die blijkens in het octrooiregister ingeschreven stukken zijn ingesteld.
2.
Wanneer ingevolge een onherroepelijke beslissing op een rechtsvordering als bedoeld in het eerste lid de aanspraak op octrooi toekomt of mede toekomt aan een ander dan de aanvrager, wordt de intrekking aangemerkt als niet te zijn geschied.
3.
Het bureau doet van een intrekking aantekening in het octrooiregister.