Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1069
Voor bewezenverklaring van ‘bestemd tot’ in art. 11a Opiumwet is vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijk doel van de handeling van belang is.
HR 01-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1481
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/00057
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS91795:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1481, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:692, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑08‑2018
- Wetingang
Art. 11 lid 3 en 5, art. 11a Opw
Essentie
Voor een bewezenverklaring van de bestemming als bedoeld in art. 11a Opiumwet is vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijk doel ten behoeve waarvan de handeling wordt verricht van belang is.
Samenvatting
Voor bewezenverklaring van ‘bestemd tot’ in art. 11a Opiumwet is vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijk doel van de handeling van belang is.
De bewezenverklaring is ontoereikend gemotiveerd, nu uit de bewijsvoering onder meer blijkt dat op de pleegdatum in het bedrijfspand, waar verdachte aanwezig was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.