Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1071
Stuiting verjaring vordering benadeelde partij.
HR 01-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1457
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/00854
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1457, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:764, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑10‑2018
- Wetingang
Essentie
Door rechtsgeldige voeging als benadeelde partij wordt de verjaring van de vordering gestuit.
Samenvatting
Op de vordering van de benadeelde partij is het materiële burgerlijk recht van toepassing. Indien sprake is van een rechtsgeldige voeging als benadeelde partij, geldt deze voeging als het ‘instellen van een eis’ als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, waardoor de verjaring van de vordering van de benadeelde partij wordt gestuit. Het door de benadeelde partij ingediende en bij de officier van justitie binnengekomen voegingsformulier had dan ook een stuitende werking, ook al is niet vastgesteld wanneer de verdachte op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.