Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/802 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen
Artikel 6 Maximumzwavelgehalte van scheepsbrandstoffen die worden gebruikt in de territoriale zeewateren, de exclusieve economische zones en de zones met verontreinigingsbeheersing van de lidstaten, waaronder beheersgebieden voor SOx-emissie, en door passagiersschepen op geregelde diensten naar of vanuit havens in de Unie
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/802)
- Inwerkingtreding
10-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/802)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht / Energie
1.
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat scheepsbrandstoffen niet worden gebruikt in hun territoriale zeewateren, exclusieve economische zones en zones met verontreinigingsbeheersing indien het zwavelgehalte van die brandstoffen hoger is dan:
- a)
3,50 % met ingang van 18 juni 2014;
- b)
0,50 % met ingang van 1 januari 2020.
Dit geldt voor alle schepen van alle vlaggen, met inbegrip van schepen die hun reis buiten de Unie zijn begonnen, onverminderd de leden 2 en 5 van dit artikel en artikel 7.
2.
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat scheepsbrandstoffen niet worden gebruikt in hun territoriale zeewateren, exclusieve economische zones en zones met verontreinigingsbeheersing die binnen beheersgebieden voor SOx-emissie vallen indien het zwavelgehalte van die brandstoffen hoger is dan:
- a)
1,00 % tot 31 december 2014;
- b)
0,10 % met ingang van 1 januari 2015.
Dit geldt voor alle schepen van alle vlaggen, met inbegrip van schepen die hun reis buiten de Unie zijn begonnen.
De Commissie houdt terdege rekening met mogelijke toekomstige wijzigingen in de vereisten ingevolge bijlage VI bij MARPOL die van toepassing zijn op beheersgebieden voor SOx-emissie, en dient zo nodig onverwijld voorstellen in om deze richtlijn dienovereenkomstig te wijzigen.
3.
De toepassingsdatum voor lid 2 voor nieuwe zeegebieden, inclusief havens, aangewezen door de IMO als beheersgebieden voor SOx-emissie overeenkomstig voorschrift 14, lid 3, onder b), van bijlage VI bij MARPOL is twaalf maanden na de inwerkingtreding van die aanwijzing.
4.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de handhaving van lid 2, ten minste ten aanzien van:
- —
schepen die onder hun vlag varen, en
- —
in het geval van lidstaten die grenzen aan beheersgebieden voor SOx-emissie, schepen van alle vlaggen zolang deze zich in hun havens bevinden.
De lidstaten kunnen ook aanvullende handhavingsmaatregelen nemen ten aanzien van andere schepen overeenkomstig het internationaal zeerecht.
5.
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in hun territoriale zeewateren, exclusieve economische zones en zones met verontreinigingsbeheersing die buiten beheersgebieden voor SOx-emissie vallen, door passagiersschepen op geregelde diensten naar of vanuit havens in de Unie tot 1 januari 2020 geen scheepsbrandstoffen worden gebruikt waarvan het zwavelgehalte in massaprocenten hoger is dan 1,50 massaprocent.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de handhaving van dit voorschrift, ten minste ten aanzien van schepen die onder hun vlag varen en schepen van alle vlaggen zolang deze zich in hun havens bevinden.
6.
De lidstaten eisen dat het scheepslogboek correct wordt bijgehouden en dat ook de overschakelingen op andere brandstof daarin worden vermeld.
7.
De lidstaten streven naar de beschikbaarheid van scheepsbrandstoffen die voldoen aan deze richtlijn, en stellen de Commissie in kennis van de beschikbaarheid van zulke scheepsbrandstoffen in hun havens en terminals.
8.
Indien een lidstaat vaststelt dat een schip niet voldoet aan de in deze richtlijn neergelegde normen voor scheepsbrandstoffen die voldoen aan deze richtlijn, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat het schip verplichten:
- a)
verslag te doen van de maatregelen die zijn ondernomen om aan de normen te voldoen, alsmede
- b)
aan te tonen dat gepoogd is scheepsbrandstof die voldoet aan deze richtlijn, in overeenstemming met het vaartplan, aan te kopen, en, ingeval die niet beschikbaar was waar gepland, dat gepoogd is alternatieve verkooppunten te vinden en dat er, ondanks alle pogingen scheepsbrandstof te verkrijgen die voldoet aan deze richtlijn, niet zulke scheepsbrandstof voor aankoop beschikbaar was.
Het schip wordt niet verplicht van zijn voorgenomen reis af te wijken of zijn reis onnodig op te houden om aan deze richtlijn te voldoen.
Wanneer een schip de in de eerste alinea bedoelde informatie verstrekt, houdt de betrokken lidstaat rekening met alle relevante omstandigheden en de verstrekte bewijsdocumenten om de gepaste maatregelen te bepalen, waaronder het achterwege laten van controlemaatregelen.
Ingeval een schip geen scheepsbrandstof die aan deze richtlijn voldoet, kan aankopen, dient het dit te melden aan zijn vlaggenstaat en aan de bevoegde autoriteit van de haven van bestemming.
Ingeval een schip aantoont dat er geen scheepsbrandstoffen die aan deze richtlijn voldoen, beschikbaar waren, stelt de havenstaat de Commissie daarvan in kennis.
9.
Overeenkomstig voorschrift 18 van bijlage VI bij MARPOL:
- a)
houden de lidstaten een register bij van de lokale leveranciers van scheepsbrandstof;
- b)
zorgen de lidstaten ervoor dat van elke scheepsbrandstof die op hun grondgebied wordt verkocht, de leverancier op de brandstofleveringsnota het zwavelgehalte vermeldt en een door de vertegenwoordiger van het ontvangende schip ondertekend verzegeld monster bijlevert;
- c)
nemen de lidstaten maatregelen tegen leveranciers van scheepsbrandstoffen, als blijkt dat zij brandstof hebben geleverd die niet overeenkomt met de vermelding op de brandstofleveringsnota;
- d)
zorgen de lidstaten ervoor dat bij ontdekking van niet-conforme scheepsbrandstof passende corrigerende maatregelen worden genomen om naleving van de voorschriften te waarborgen.
10.
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied geen dieselolie voor de scheepvaart in de handel wordt gebracht met een zwavelgehalte dat hoger is dan 1,50 massaprocent.