Rb. Overijssel, 07-04-2022, nr. C/08/271558 / FA RK 21-2380
ECLI:NL:RBOVE:2022:963
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
07-04-2022
- Zaaknummer
C/08/271558 / FA RK 21-2380
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2022:963, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 07‑04‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig, Beschikking)
Uitspraak 07‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Rechtbank wijst het primaire verzoek van verzoeker toe en zal de ambtenaar gelasten om de geboorteakte van verzoeker bij wijze van latere vermelding te wijzigen en als vermelding van het geslacht op te nemen: ‘X’. De rechtbank vindt het belangrijk om ten aanzien van de geslachtsvermelding zoveel mogelijk aan te sluiten bij de visie en bedoeling van de wetgever.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/271558 / FA RK 21-2380
beschikking van de meervoudige kamer van 7 april 2022
inzake
[verzoeker] ,
verder te noemen: verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. K.S.M. Smienk.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente],
verder te noemen: de ambtenaar.
1. Het procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift, met bijlagen, binnengekomen op 28 september 2021;
- een op 24 januari 2022 ingekomen brief van mr. Smienk.
1.2.
Op 31 januari 2022 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:- verzoeker, bijgestaan door mr. Smienk;- [A] , de ambtenaar namens de [gemeente] .
1.3.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan[B] , begeleidster van [verzoeker] .
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Smienk een lijst met recente uitspraken overhandigd.
1.5.
Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van de rechtbank binnengekomen:- een op 31 januari 2022 ingekomen brief van mr. Smienk, met bijlage;- een op 28 februari 2022 ingekomen gewijzigd verzoek van mr. Smienk, met bijlagen;- een op 7 maart 2022 ingekomen gewijzigd verzoek van mr. Smienk, met bijlagen;- een op 7 maart 2022 ingekomen brief van mr. Smienk, met bijlage;- een op 9 maart 2022 ingekomen brief van mr. Smienk;- een op 31 maart 2022 ingekomen brief van mr. Smienk.
2. De feiten
2.1.
Op de geboorteakte van de [gemeente] , [nummer] van [jaar] , staat verzoeker, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , vermeld als ‘ [verzoeker] ’, zoon van de echtgenoten: [vader] en [moeder] .
3. Het verzoek
3.1.
De rechtbank zal, net zoals de advocaat van verzoeker heeft gedaan, naar verzoeker verwijzen met ‘die’ als voornaamwoord en ‘diens’ gebruiken als bezittelijk voornaamwoord.
3.2.
Verzoeker verzoekt na wijziging de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. een ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] te gelasten om aan de geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn;
II. te bepalen dat diens voornaam wordt gewijzigd in [voornaam 2] en een ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] te gelasten om deze wijziging aan de geboorteakte toe te voegen;
Subsidiair
III. een ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] te gelasten om aan de geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ zal zijn.
4. De beoordeling
Relatieve bevoegdheid
4.1.
Op grond van artikel 263 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is, in zaken die uitsluitend betreffen de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand of de inschrijving, doorhaling of wijziging van daarin in te schrijven of ingeschreven aktes, de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven bevoegd.
4.2.
Nu de geboorteakte waarvan de verbetering dan wel doorhaling wordt verzocht is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de [gemeente] is in beginsel de rechtbank Midden-Nederland bevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen. In dit geval vindt echter geen verwijzing op grond van artikel 270, eerste lid, Rv plaats, omdat verzoeker en de ambtenaar tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard dat zij geen verwijzing wensen. De rechtbank zal het verzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
Wijziging geboorteakte
4.3.
De ambtenaar stemt in met het primaire verzoek van verzoeker.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken is komen vast te staan dat de vermelding van het mannelijke geslacht op de geboorteakte niet in overeenstemming is met de bij verzoeker bestaande duurzame overtuiging niet tot het mannelijke, maar ook niet tot het vrouwelijke geslacht te behoren. Verzoeker identificeert zich niet met één gender en voelt zich al van jongs af aan genderneutraal. Verzoeker vindt het belangrijk dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met diens genderbeleving. In de deskundigenverklaring van drs. L.W. Dijksma wordt bevestigd dat verzoeker zich identificeert als non-binair persoon en dat verzoeker de wijziging van de vermelding van het geslacht in diens geboorteakte weloverwogen wenst.
4.5.
De huidige wettelijke bepalingen voorzien in beginsel niet in de mogelijkheid om het verzoek toe te wijzen. Verzoeker baseert diens verzoek primair op artikel 1:28a tot en met 1:28c Burgerlijk Wetboek (BW) en subsidiair op artikel 1:24 jo. 1:19d BW. Op grond van artikel 1:28 tot en met 1:28c BW is het voor transgenders mogelijk om de geslachtsaanduiding te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ en niet voor een genderneutrale optie. Daarnaast is het op grond van artikel 1:19d BW mogelijk om, in het geval dat het geslacht van het kind (om medische redenen) twijfelachtig is, in de geboorteakte de vermelding op te nemen dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld. Hiervan is bij verzoeker geen sprake. Verder noemt verzoeker dat uit artikel 8 EVRM de positieve verplichting voortvloeit voor de Nederlandse staat om de geslachtsaanduiding in de geboorteakte van verzoeker aan te kunnen passen.
4.6.
Verzoeker heeft voor de toewijsbaarheid van diens verzoek onder meer verwezen naar recente jurisprudentie van verschillende rechtbanken, waaruit de maatschappelijke en juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit blijkt en waarin wordt aangehaakt bij artikel 8 EVRM.
4.7.
Op 17 december 2021 heeft de rechtbank Den Haag prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad, – kort gezegd – inhoudende of de rechter een geboorteakte kan wijzigen/verbeteren op verzoek van een non-binaire persoon die zich niet identificeert met het geslacht dat in de geboorteakte is opgenomen, en zo ja hoe deze wijziging/verbetering vorm gegeven dient te worden in de akte van de burgerlijke stand.1.
4.8.
Op 4 maart 2022 heeft de Hoge Raad naar aanleiding van voornoemde gestelde prejudiciële vragen uitspraak gedaan en beslist om af te zien van beantwoording van de prejudiciële vragen.2.De Hoge Raad verwijst – kort gezegd – naar de ontwikkelingen die zich na het stellen van de prejudiciële vragen hebben voorgedaan bij de wetgever en de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte. Hieruit blijkt dat de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte recent hernieuwde aandacht heeft gekregen van de wetgever en dat wetgeving op dit terrein in de nabije toekomst valt te verwachten. De Hoge Raad concludeert als volgt:
‘Bij de hiervoor geschetste stand van zaken, waaruit blijkt dat wetgeving in voorbereiding is, lenen de prejudiciële vragen zich niet voor beantwoording. Die beantwoording zou op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaan. Zolang er geen wettelijke regeling is, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden.’
4.9.
Zoals hiervoor is overwogen in 4.2. heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt zich niet te herkennen in de duiding van ‘man’ of ‘vrouw’. Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling de psychische en sociale gevolgen toegelicht die worden ondervonden doordat diens officiële documenten niet overeenstemmen met de feitelijke situatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoeker het belang te worden erkend als non-binair duidelijk kunnen toelichten. Gelet op de maatschappelijke erkenning en (een trend naar) juridische erkenning naar een neutrale geslachtelijke identiteit op nationaal en internationaal niveau, de visie van de wetgever op dit onderwerp en de ruimte die de Hoge Raad de rechter biedt om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, is de rechtbank van oordeel dat op dit moment het individuele belang van verzoeker bij juridische erkenning van de duurzame overtuiging niet tot het ene maar ook niet tot het andere geslacht te horen zwaarder weegt dan het algemene belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling of het afwachten van de ontwikkelingen in de wetgeving.
4.10.
De rechtbank vindt het belangrijk om ten aanzien van de geslachtsvermelding zoveel mogelijk aan te sluiten bij de visie en bedoeling van de wetgever. De rechtbank laat zich hierbij leiden door het amendement dat door de Tweede Kamer is aangenomen en dat voorziet in een wijziging die het mogelijk maakt om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie van ‘m’ of ‘v’ te wijzigen in ‘X’.3.Verder baseert de rechtbank zich op het Regenboogakkoord dat in 2021 op initiatief van het COC is gesloten, dat door veel politieke partijen is ondertekend en waarin in de paragraaf 'Gender en geslacht' het volgende is te lezen:
'Het streven blijft om onnodige geslachtsregistratie door de overheid zoveel mogelijk af te schaffen; een ieder krijgt de mogelijkheid om, zonder tussenkomst van de rechter, de geslachtsvermelding in officiële documenten zoals het paspoort te laten doorhalen met een 'X'.'4.
4.11.
De rechtbank leidt hieruit af dat de tendens van de wetgever is om een genderneutrale omschrijving van het geslacht in de geboorteakte mogelijk te maken in de vorm van een ‘X’. De rechtbank zal bij deze tendens aansluiten en zal het primaire verzoek onder I. toewijzen en de ambtenaar gelasten om de geboorteakte van verzoeker bij wijze van latere vermelding te wijzigen en als vermelding van het geslacht op te nemen: ‘X’, ondanks dat een wettelijke grondslag ontbreekt. De rechtbank merkt hierbij op dat de ambtenaar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat het administratief gezien mogelijk is om een ‘X’ op te nemen in de geboorteakte.
Voornaamswijziging
4.12.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechtbank wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon. Voor de wijziging van een voornaam dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat met de door verzoeker aangevoerde gronden, tegenover het publieke belang bij naamconsistentie, een voldoende zwaarwichtig belang staat om te komen tot de verzochte wijziging van de eerste voornaam van verzoeker. Daarbij is in aanmerking genomen dat verzoeker heeft aangevoerd dat [voornaam 2] goed bij de genderneutrale identiteit past en deze sinds een aantal jaren ook in het dagelijks leven al gebruikt. Mensen in verzoekers omgeving kennen verzoeker onder deze naam en noemen verzoeker ook bij [voornaam 2] . Omdat de door verzoeker gewenste voornaam geoorloofd is naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, zal de rechtbank het verzoek toewijzen. Uit artikel 1:4 lid 4 BW volgt dat wijziging van de voornaam geschiedt door een latere vermelding aan de geboorteakte toe te voegen.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de [gemeente] van [jaar] met [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: X;
5.2.
gelast de wijziging van de [voornaam 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , in die zin dat de voornaam na wijziging zal luiden ‘ [voornaam 2] ’;
5.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] een latere vermelding van de voornaamswijziging aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door K. van Leeuwen, mr. G.M.J. Vijftigschild enmr. H.M. Jongebreur en is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022 in tegenwoordigheid van mr. M.J. Jans, griffier. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 07‑04‑2022
Kamerstukken II 2021/22, 35825, nr. 10. Nadien ter vervanging gewijzigd bij Kamerstukken II2021/22, 35825, nr. 13.