Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/400:400 Toetsing aan een bepaald criterium
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/400
400 Toetsing aan een bepaald criterium
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458281:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij de toetsing van de afwijzingsgrond onvoldoende belang is de maatstaf: een verzoeker heeft voldoende belang als een vergelijking van de hypothetische situaties bij toe- en afwijzing een voldoende verschil oplevert (lees: als de getuigenverklaringen kunnen worden gebruikt ten nutte van de beslissing van de vordering in de hoofdzaak). De rechter maakt dus geen belangenafweging, maar baseert zijn oordeel op een inschatting en vergelijking van twee hypothetische situaties.
Bij de toetsing van de afwijzingsgrond misbruik op grond van het benadelingscriterium is de maatstaf: een verzoeker maakt misbruik door benadeling als hij een voorlopig getuigenverhoor wenst met als enige doel de verweerder te schaden. Een enkele apert boosaardige verzoeker kan met een beroep op deze grond buiten de deur worden gehouden.
Bij de toetsing van de afwijzingsgrond misbruik op grond van het doelcriterium is de maatstaf: een verzoeker maakt misbruik vanwege strijd met het doel van het voorlopig getuigenverhoor als hij ongeoorloofde doelen nastreeft en evident is dat deze ongeoorloofde doelen de verzoeker hebben bewogen tot het verzoeken van het voorlopig getuigenverhoor.
Bij een juiste toepassing van de maatstaf gaat afwijzing van het voorlopig getuigenverhoor in de hierboven genoemde gevallen niet ten koste van de waarheidsvinding. Immers, in die gevallen is waarheidsvinding niet nodig (onvoldoende belang) of niet gerechtvaardigd (benadeling/ander doel).