AB 2019/118
Nationaal rechtsmiddel waarmee strafprocedure die is afgesloten met een in kracht van gewijsde gegane beslissing wordt overgedaan in het geval van inbreuken op het EVRM, hoeft niet te worden uitgebreid tot inbreuken van EU-rechtelijke grondrechten.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
24 oktober 2018
- Magistraten
K. Lenaerts, R. Silva de Lapuerta, A. Arabadjiev, C. Toader, F. Biltgen, M. Ilešič, E. Levits, L. Bay Larsen, M. Safjan, D. Šváby, C. G. Fernlund, C. Vajda, S. Rodin
- Zaaknummer
C-234/17
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- Roepnaam
XC e.a.
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS22150:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Algemeen
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:853, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 24‑10‑2018
ECLI:EU:C:2018:391, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 05‑06‑2018
- Wetingang
Art. 35 EVRM; art. 4 lid 3, art. 6 lid 1 VEU; art. 267 VWEU; art. 50 Handvest van de grondrechten van de EU; art. 50, 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst; § 363a Oostenrijks Wetboek van Strafvordering
Essentie
Nationaal rechtsmiddel waarmee strafprocedure die is afgesloten met een in kracht van gewijsde gegane beslissing wordt overgedaan in het geval van inbreuken op het EVRM, hoeft niet te worden uitgebreid tot inbreuken op EU-rechtelijke grondrechten.
Samenvatting
De nationale rechter wenst te vernemen of hij op grond van de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid verplicht is om een nationaal rechtsmiddel (§ 363a Oostenrijks wetboek van strafvordering), waarmee uitsluitend bij schending van het EVRM of een protocol bij dat Verdrag kan worden verkregen dat een strafprocedure die is afgesloten met een in kracht van gewijsde gegane nationale beslissing wordt overgedaan, uit ...