Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/913
Art. 6:166 BW; groepsaansprakelijkheid wegens mishandeling? Schade; lichamelijk letsel te gering?; onbegrijpelijk oordeel. Immateriële schade?; art. 6:106 lid 1 onder b BW; maatstaf; stelplicht.
HR 29-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/01141
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- LJN
BW1519
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW1519, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW1519, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2011
- Wetingang
BW art. 6:106, 6:166
Essentie
Art. 6:166 BW; groepsaansprakelijkheid wegens mishandeling? Schade; lichamelijk letsel te gering?; onbegrijpelijk oordeel. Immateriële schade?; art. 6:106 lid 1 onder b BW; maatstaf; stelplicht.
Zonder nadere toelichting is onbegrijpelijk ’s hofs oordeel dat het lichamelijk letsel dat eiser aan de mishandeling heeft overgehouden, te weten een blauw oog, te gering is om voor enige vergoeding in aanmerking te komen nu lichamelijk letsel op de voet van art. 6:106 lid 1 onder b BW recht geeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding.
Voor de toewijsbaarheid van de vordering van eiser tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.