Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/869 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013
Artikel 31 Overgangsperiode
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 05-02-2025.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Energierecht / Algemeen
Energierecht / Distributie
1.
Gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2029 kunnen voor waterstof bestemde activa die zijn omgezet van aardgasactiva die onder de energie-infrastructuurcategorie van bijlage II, punt 3), vallen, worden gebruikt voor het transport of de opslag van een vooraf bepaald mengsel van waterstof met aardgas of biomethaan.
2.
Gedurende de in lid 1 bedoelde overgangsperiode werken de projectontwikkelaars nauw samen op het gebied van projectontwerp en -uitvoering om te zorgen voor de interoperabiliteit van naburige netwerken.
3.
De projectontwikkelaar levert toereikend bewijs, onder meer in de vorm van handelscontracten, hoe de in lid 1 van dit artikel bedoelde activa voor het einde van de overgangsperiode niet langer voor aardgas zullen worden bestemd, en voor waterstof bestemde activa worden zoals uiteengezet in bijlage II, punt 3, alsook hoe de toename van het waterstofgebruik tijdens de overgangsperiode mogelijk wordt gemaakt. Dat bewijs omvat een beoordeling van de levering van en de vraag naar hernieuwbare of koolstofarme waterstof alsook een berekening van de reductie van de broeikasgasemissies die door het project mogelijk wordt gemaakt. In het kader van het toezicht op de voortgang bij de uitvoering van de projecten van gemeenschappelijk belang gaat het Agentschap na of het project tijdig is overgeschakeld op een voor waterstof bestemd actief als bedoeld in punt 3 van bijlage II.
4.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde projecten komen tot en met 31 december 2027 in aanmerking voor financiële bijstand van de Unie uit hoofde van artikel 18.
5.
In de bijlagen bij deze verordening wordt elke verwijzing naar ‘het ENTSB voor gas’ gelezen als ‘het ENTSB voor gas en het ENNOH’ voor de toepassing van de overgangsbepalingen op grond van artikel 61 van Verordening (EU) 2024/1789. Vanaf 1 januari 2027 wordt elke verwijzing naar ‘het ENTSB voor gas’ gelezen als ‘het ENNOH’.