Hof 's-Gravenhage, 08-11-2011, nr. 22-005965-10
ECLI:NL:GHSGR:2011:BV6059, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
08-11-2011
- Zaaknummer
22-005965-10
- LJN
BV6059
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BV6059, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 08‑11‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:BZ8170, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2010:BO3751, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2010:BO3751, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ8170
Uitspraak 08‑11‑2011
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan verkrachting van een nét dertienjarig meisje. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen door de borsten van een twaalfjarig meisje te betasten. Daarnaaast heeft de verdachte zich zonder enige aanleiding samen met een ander schuldig gemaakt aan beschadiging van stoelen. Het hof veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 28 (achtentwintig) weken. Daarnaast wijst het Hof de schadevorderingen van de benadeelde partijen toe.
Partij(en)
Rolnummer: 22-005965-10
Parketnummers: 10-731065-10, 10-650165-09, 10-652259-10 en 10-732718-10
Datum uitspraak: 8 november 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 november 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 25 oktober 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de hem in het kader van de civiele toezichtstelling toegewezen gezinsvoogd. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 31 januari 2010 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Watergeusstraat en/of de Kleijnstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, al dan niet terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, - slaan/stompen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1], en/of
- -
trappen/schoppen in/op/tegen het oog en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1], terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een gezwollen oog en/of een gekneusde oogkas) voor die [benadeelde partij 1] ten gevolge heeft gehad;
feit 3 primair:
hij op of omstreeks 07 augustus 2009 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
- -
het door [medeverdachte] brengen/duwen/houden van diens penis in de mond van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
(vervolgens) zich laten pijpen door die [benadeelde partij 2] en/of
- -
het door [medeverdachte] houden en/of brengen van diens penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij 2] het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- -
afpakken van de tas van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
duwen/trekken van die [benadeelde partij 2] in een kelder(ruimte) en/of - afsluiten van de (toegangs)deur(en) van de kelder(box) en/of (aldus) belemmeren van de vrije doorgang en/of vlucht van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
duwen van die [benadeelde partij 2] op een (zit)bank en/of
- -
uittrekken van de (onder)kleding van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
die [benadeelde partij 2] toevoegen van de woorden "Hoe sneller je het doet, hoe sneller je naar huis kan" en/of "Als je naar de politie gaat, maak ik je dood", althans woorden van gelijke strekking;
feit 3 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] of omstreeks 07 augustus 2009 te Rotterdam, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij 2], heeft/hebben gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
- -
het door [medeverdachte 2] brengen/duwen/houden van diens penis in de mond van die [benadeelde partij 2] en/of (vervolgens) zich laten pijpen door die [benadeelde partij 2] en/of
- -
het door [benadeelde partij 1] houden en/of brengen van diens penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij 2]het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- -
afpakken van de tas van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
duwen/trekken van die [benadeelde partij 2] in een kelder(ruimte) en/of - afsluiten van de (toegangs)deur(en) van de kelder(box) en/of (aldus) belemmeren van de vrije doorgang en/of vlucht van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
duwen van die [benadeelde partij 2] op een (zit)bank en/of
- -
uittrekken van de (onder)kleding van die [benadeelde partij 2] en/of
- -
die [benadeelde partij 2] toevoegen van de woorden "Hoe sneller je het doet, hoe sneller je naar huis kan" en/of "Als je naar de politie gaat, maak ik je dood", althans woorden van gelijke strekking,
aan welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 7 augustus 2009 te Rotterdam, medeplichtig is geweest door opzettelijk behulpzaam te zijn bij en/of door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen daarvan,
immers heeft hij, verdachte
- -
genoemde [benadeelde partij 2] meegelokt naar zijn, verdachtes, kelder(ruimte) en/of
- -
zijn, verdachtes kelder(ruimte) aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en/of
- -
een condoom aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en/of
- -
op de uitkijk gestaan;
feit 4:
hij op of omstreeks 07 augustus 2009 te Rotterdam met iemand beneden de zestien jaren, te weten met [benadeelde partij 3] (geboren [geboortejaar] 1996) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte meermalen, althans eenmaal, de borst(en) van [benadeelde partij 3] onverhoeds betast;
feit 5:
hij op of omstreeks 31 januari 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer stoel(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een mes, althans een scherp voorwerp, in (de bekleding van) die stoel(en) te steken en/of te snijden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 31 januari 2010 te Rotterdam, op de openbare weg, de Watergeusstraat en/of de Kleijnstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, al dan niet terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, - slaan/stompen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [benadeelde partij 1], en
- -
trappen/schoppen tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1], terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel te weten een gezwollen oog voor die [benadeelde partij 1] ten gevolge heeft gehad;
feit 3 primair:
hij op 07 augustus 2009 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld [benadeelde partij 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
- -
het door [medeverdachte 2] brengen/duwen/houden van diens penis in de mond van die [benadeelde partij 2] en
- -
vervolgens zich laten pijpen door die [benadeelde partij 2] en
- -
het door [medeverdachte 2] houden en/of brengen van diens penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij 2]
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- -
afpakken van een tas en
- -
duwen/trekken van die [benadeelde partij 2] in een kelder(ruimte) en - afsluiten van de (toegangs)deur(en) van de kelder(box) en aldus belemmeren van de vrije doorgang en/of vlucht van die [benadeelde partij 2] en
- -
duwen van die [benadeelde partij 2] op een zitbank en
- -
uittrekken van de (onder)kleding van die [benadeelde partij 2] en
- -
die [benadeelde partij 2] toevoegen van de woorden "Hoe sneller je het doet, hoe sneller je naar huis kan", althans woorden van gelijke strekking;
feit 4:
hij op 07 augustus 2009 te Rotterdam met iemand beneden de zestien jaren, te weten met [benadeelde partij 3] geboren op [geboortejaar] 1996 buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte , de borsten van [benadeelde partij 3] betast;
feit 5:
hij omstreeks 31 januari 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander , opzettelijk en wederrechtelijk stoelen, toebehorende aan [benadeelde partij 4], heeft beschadigd door met een mes, althans een scherp voorwerp, in de bekleding van) die stoelen te steken en/of te snijden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van verkrachting.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de Jeugdreclassering.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan verkrachting van een nét dertienjarig meisje. Het slachtoffer is van haar vrijheid beroofd en is vervolgens gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die mede bestonden uit het binnendringen van het lichaam. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen door de borsten van een twaalfjarig meisje te betasten. Door aldus te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de nog zeer jonge slachtoffers. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat dergelijke feiten voor het slachtoffer langdurig nadelige psychische- en lichamelijke gevolgen met zich mee kunnen brengen.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het slachtoffer [benadeelde partij 1] is getrapt en geslagen tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam en heeft daarbij letsel opgelopen. Dit is een zeer beangstigende ervaring geweest voor het slachtoffer. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Tot slot heeft de verdachte zich zonder enige aanleiding samen met een ander schuldig gemaakt aan beschadiging van stoelen. De verdachte heeft hiermee schade en overlast veroorzaakt voor de benadeelde en daarmee inbreuk gemaakt op haar eigendom.
Blijkens zijn justitiële documentatie van 12 oktober 2011 is de verdachte niet eerder veroordeeld geweest wegens het plegen van strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, d.d. 17 oktober 2011 opgemaakt en ondertekend door N. Versteeg en H. Poelmann, dat onder meer het volgende inhoudt. De verdachte verblijft momenteel thuis zonder begeleiding. Wel heeft hij zijn schoolopleiding opgepakt en heeft hij zich opgegeven bij een voetbalvereniging. Gezien de houding van hem en zijn moeder ten opzichte van de hulpverlening blijft de kans op recidive bestaan. Het is begrijpelijk dat de verdachte na alle uithuisplaatsingen die hij al heeft gehad een moeilijk te motiveren jongen is. De mogelijkheden van ambulante begeleiding voor het gezin en de verdachte zijn naar de mening van de Raad nog niet optimaal benut geweest. Ook binnen het ambulante kader kan zeer intensief gewerkt worden aan de behandeldoelen.
Ter terechtzitting in hoger beroep op 25 oktober 2011 is de heer R. van Oudheusden, gezinsvoogd, gehoord als deskundige en heeft onder meer het volgende verklaard. Gelet op de beperkte motivatie van de verdachte lijkt het programma Multidimensional Treatment FosterCare van het Leger des Heils dan wel een andere gedragsbeïnvloedende maatregel niet haalbaar. Ook een plaatsing binnen het civielrechtelijke kader lijkt niet meer wenselijk voor de verdachte. Met de verdachte zijn nu een aantal doelen opgesteld. Die moet hij nu gaan waarmaken samen met zijn moeder, zijn broer en zijn zus. De gezinsleden hebben een positieve invloed op de verdachte. De raadsman en de gezinsvoogd houden contact met de school van de verdachte en met de verdachte en het gezin zelf. De verdachte weet nu precies wat de consequenties zijn indien hij zich niet aan de voorwaarden houdt. Dit wordt in dat geval zonder meer teruggemeld aan de officier van justitie.
Tot slot heeft het hof in aanmerking genomen dat de behandeling van de zaak heeft niet plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu het dossier eerst op 10 juni 2011 bij het hof is binnengekomen, hetgeen niet binnen de termijn van 6 maanden na het instellen van het hoger beroep op 17 november 2010 is geweest. Gelet op de geringe overschrijding en de voortvarendheid waarmee de zaak is behandeld in hoger beroep, ziet het hof evenwel geen reden aan deze overschrijding gevolgen te verbinden en zal derhalve volstaan met de enkele constatering daarvan.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer [benadeelde partij 1]
In het onderhavige strafproces heeft mr. K. Lammers-Roselaar zich namens het slachtoffer [benadeelde partij 1] gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 2.500,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot het hoofdelijk toewijzen van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, te weten tot een bedrag van
€ 500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal gedeeltelijk worden toegewezen, en wel tot een bedrag van € 500,-. Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal zal de toewijzing van de vordering hoofdelijk geschieden.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk is in de vordering. Deze vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 500,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte
- -
hoofdelijk met de mededaders - de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1].
Vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer
[benadeelde partij 2]
In het onderhavige strafproces heeft mr. K. Logtenberg zich namens het slachtoffer [benadeelde partij 2] gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.888,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 4.888,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. Nu verdachte ten tijde van dat handelen de leeftijd van veertien jaren nog niet had bereikt, wordt de vordering - ingevolge het bepaalde in artikel 51g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering - geacht te zijn gericht tegen zijn ouders. Deze zijn gehouden tot vergoeding van die schade, zodat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 4.888,-. De toewijzing zal hoofdelijk geschieden.
Dit brengt mee dat de ouders van de verdachte dienen te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 28 (achtentwintig) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 12 (twaalf) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Jeugdreclassering en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen door of namens deze instelling te geven, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling of een cursus.
Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij die door mr. K. Lammers-Roselaar namens [benadeelde partij 1] is ingediend terzake van het onder 1 bewezen verklaarde, tot het bedrag van € 500,- (vijfhonderd euro) en veroordeelt de verdachte, die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 500,- (vijfhonderd euro) aan immateriële schade.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij die door mr. K. Logtenberg namens [benadeelde partij 2] is ingediend, terzake van het onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 4.888,- (vierduizend achthonderdachtentachtig euro) bestaande uit € 388,- (driehonderdachtentachtig euro) ter zake van materiële schade en € 4.500,- (vierduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt - ingevolge artikel 51g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering - de ouders van de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk zijn, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de ouders van de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L.J. van Strien,
mr. M.C.R. Derkx en mr. A.P. van der Linden, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 november 2011.
Mr. A.P. van der Linden is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.