RvdW 2016/305
Vaststelling Nederlanderschap op voet art. 17 RWN. Verkrijging Nederlanderschap door geboorte als wettig kind van Nederlandse vader (art. 1 WNI (oud); art. 1 RWN); internationaal privaatrecht; afstamming, art. 10:100-101 BW en voorheen geldend recht; erkenning buitenlands rechtsfeit ook zonder buitenlandse akte; HR 31 januari 1992, NJ 1993/261; stelplicht en bewijslast; geen strijd met openbare orde.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 februari 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
15/00902
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:293, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2209, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2015
- Wetingang
Essentie
Vaststelling Nederlanderschap op voet art. 17 RWN. Verkrijging Nederlanderschap door geboorte als wettig kind van Nederlandse vader (art. 1 WNI (oud); art. 1 RWN); internationaal privaatrecht; afstamming, art. 10:100-101 BW en voorheen geldend recht; erkenning buitenlands rechtsfeit ook zonder buitenlandse akte; HR 31 januari 1992, NJ 1993/261; stelplicht en bewijslast; geen strijd met openbare orde.
De vraag of tussen de vader en het kind een familierechtelijke betrekking in de zin van art. 1 aanhef en onder a van de toenmalige Wet op het Nederlanderschap en Ingezetenschap (WNI) (het huidige ...