Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 183/2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2009
- Bronpublicatie:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Inwerkingtreding
20-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, en artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De dierlijke productie neemt in de landbouw van de Gemeenschap een zeer belangrijke plaats in. Goede resultaten van deze activiteit hangen in hoge mate af van het gebruik van veilige diervoeders van goede kwaliteit.
- (2)
Het streven naar een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren is een van de fundamentele doelstellingen van de levensmiddelenwetgeving, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3). In die verordening zijn ook andere gemeenschappelijke beginselen en definities voor de nationale en communautaire levensmiddelenwetgeving vastgelegd, waaronder de verwezenlijking van vrij verkeer van diervoeders in de Gemeenschap.
- (3)
Bij Richtlijn 95/69/EG van de Raad (4) zijn de voorwaarden en bepalingen vastgesteld voor bepaalde categorieën bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeders om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Gebleken is dat bovenstaande voorwaarden en regelingen een degelijke basis vormen om de voederveiligheid te garanderen. Bij de genoemde richtlijn worden tevens voorwaarden vastgesteld voor de erkenning van bedrijven die bepaalde stoffen produceren die vermeld staan in Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (5).
- (4)
Bij Richtlijn 98/51/EG van de Commissie van 9 juli 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG van de Raad houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding (6) zijn een aantal maatregelen vastgesteld, waaronder regelingen voor de invoer uit derde landen.
- (5)
Voorts is gebleken dat ervoor moet worden gezorgd dat alle diervoederbedrijven, ook aquacultuurbedrijven, volgens geharmoniseerde veiligheidsvoorschriften te werk gaan en dat een algehele herziening nodig is in verband met de noodzaak om een hoger beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren en het milieu te bereiken.
- (6)
De nieuwe hygiënevoorschriften van deze verordening hebben in hoofdzaak ten doel een hoog niveau van consumentenbescherming op het vlak van de voedsel- en voederveiligheid te garanderen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de volgende beginselen:
- a)
de hoofdverantwoordelijkheid voor diervoederveiligheid berust bij de exploitanten van diervoederbedrijven;
- b)
de veiligheid van diervoeders moet doorheen de gehele voedselketen worden gewaarborgd, van de primaire productie van diervoeders tot en met het voederen van voedselproducerende dieren;
- c)
het algemene gebruik van procedures op basis van de beginselen van ‘Hazard Analysis and Critical Control Points’ (HACCP) zal, tezamen met goede hygiënepraktijken, de verantwoordelijkheid van de exploitanten van diervoederbedrijvenven[lees: diervoederbedrijven] vergroten;
- d)
de gidsen voor goede praktijken vormen een zeer handzaam instrument om exploitanten van diervoederbedrijven wegwijs te maken in de naleving van de voorschriften inzake diervoederhygiëne in alle stadia van de voederketen en de toepassing van de HACCP-beginselen;
- e)
er moeten microbiologische criteria worden vastgesteld op basis van wetenschappelijke risicocriteria;
- f)
ingevoerde diervoeders moeten ten minste aan gelijkwaardige normen voldoen als in de Gemeenschap geproduceerde diervoeders.
- (7)
Met het oog op de volledige toepassing van het systeem voor registratie-erkenning op alle exploitanten van diervoederbedrijven en om volledige traceerbaarheid te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat deze exploitanten alleen diervoeders betrekken en gebruiken van inrichtingen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd en/of erkend zijn.
- (8)
Er is een geïntegreerde aanpak nodig om de voederveiligheid vanaf de primaire productie van diervoeders tot en met het in de handel brengen of de uitvoer te garanderen. De primaire productie van diervoeders omvat producten die enkel een eenvoudige fysieke behandeling ondergaan zoals reinigen, verpakken, opslaan, natuurlijk drogen of inkuilen.
- (9)
Overeenkomstig het evenredigheids- en het subsidiariteitsbeginsel behoren de communautaire voorschriften niet te gelden voor bepaalde gevallen van de particuliere huishoudelijke productie van diervoeders en het voederen van bepaalde dieren, noch voor de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders op plaatselijk niveau en de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren.
- (10)
Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken moeten de in het stadium van de primaire productie van diervoeders aanwezige gevaren voor de voederveiligheid geïdentificeerd en onder controle gehouden worden. De fundamentele beginselen van de voorschriften van deze verordening moeten daarom zowel gelden voor landbouwbedrijven die uitsluitend ten behoeve van hun eigen productie diervoeders produceren, als voor landbouwbedrijven die diervoeders in de handel brengen. Er zij op gewezen dat het risico kleiner is indien diervoeder wordt geproduceerd en gebruikt voor dieren die alleen voor eigen particulier gebruik worden gehouden of dieren die niet voor de voedselproductie worden gehouden. De handel in kleine hoeveelheden voederproducten op plaatselijk niveau en de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren worden in deze verordening afzonderlijk behandeld.
- (11)
Toepassing van de HACCP-beginselen op de primaire productie van diervoeders is het doel van de Europese hygiënewetgeving voor de middellange termijn. Door middel van gidsen voor goede praktijken moet de toepassing van geschikte hygiënevoorschriften echter nu al gestimuleerd worden.
- (12)
De voederveiligheid wordt door een aantal factoren bepaald. De wetgeving dient minimumeisen op het gebied van hygiëne vast te stellen. Er moeten officiële controles worden ingesteld om na te gaan of exploitanten van diervoederbedrijven de voorschriften naleven. Daarnaast moeten de exploitanten van diervoederbedrijven maatregelen nemen of procedures vaststellen om een hoog niveau van voederveiligheid te bereiken.
- (13)
De HACCP-beginselen helpen exploitanten van diervoederbedrijven om de voederveiligheid te vergroten. De HACCP-beginselen mogen niet als instrument voor zelfregulering worden gezien en zijn geen vervanging voor officiële controles.
- (14)
Voor de toepassing van de HACCP-beginselen zijn de volledige medewerking en inzet van de werknemers van de diervoedersector vereist.
- (15)
Bij HACCP-beginselen in de diervoederproductie moet rekening worden gehouden met de beginselen die zijn vastgelegd in de Codex Alimentarius, maar dient ook te worden gezorgd voor de nodige soepelheid in alle situaties. In sommige diervoederbedrijven is het onmogelijk om kritische controlepunten aan te wijzen en kunnen soms goede praktijken de bewaking van kritische controlepunten vervangen. Evenzo is het voor het vaststellen van ‘kritische grenswaarden’ zoals opgenomen in de Codex Alimentarius, niet altijd nodig om een numerieke grenswaarde aan te geven. De eis om documenten te bewaren, moet soepel zijn om te voorkomen dat zeer kleine bedrijven te zwaar belast worden. Er moet voor worden gezorgd dat de handelingen van exploitanten van diervoederbedrijven op het niveau van de primaire productie van diervoeder, en daarmee samenhangende handelingen, alsmede het mengen van voeder met aanvullende diervoeders, die uitsluitend bedoeld zijn om te voorzien in de behoeften van het eigen bedrijf, niet aan de HACCP-beginselen worden onderworpen.
- (16)
Verder moet rekening worden gehouden met de behoeften van diervoederbedrijven in gebieden met bijzondere geografische beperkingen of in verband met structurele vereisten. Deze flexibiliteit mag echter de doelstellingen inzake diervoederhygiëne niet in het gedrang brengen. De procedure moet in voorkomend geval voorzien in overleg met het Permanent Comité voor de voedselveiligheid en de diergezondheid.
- (17)
Een systeem van registratie en erkenning van alle diervoederbedrijven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zal de traceerbaarheid van de fabrikant tot de eindgebruiker waarborgen en de uitvoering van effectieve officiële controles vergemakkelijken. De bestaande systemen voor het verzamelen van gegevens over diervoederbedrijven kunnen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gebruikt om het bij deze verordening ingestelde systeem in te voeren en toe te passen.
- (18)
Er moet een systeem voor de erkenning van diervoederbedrijven gehandhaafd worden voor activiteiten die bij de vervaardiging van diervoeders tot grotere risico's kunnen leiden. Voorzien moet worden in procedures om het huidige toepassingsgebied van het erkenningssysteem van Richtlijn 95/69/EG uit te breiden.
- (19)
Om te worden erkend of geregistreerd moeten diervoederbedrijven voldoen aan een reeks van voor de door hen uitgevoerde handelingen relevante voorwaarden betreffende voorzieningen, uitrusting, personeel, productie, kwaliteitsbeheersing, opslag en documentatie teneinde de voederveiligheid en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen. Deze voorwaarden moeten worden gemoduleerd om te waarborgen dat zij zijn afgestemd op de verschillende soorten diervoederbedrijven. De lidstaten mogen voorlopige erkenning verlenen wanneer bij het bezoek ter plaatse blijkt dat de inrichting voldoet aan alle eisen inzake infrastructuur en uitrusting. Die voorlopige erkenning dient echter aan een maximumtermijn te worden gebonden.
- (20)
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de erkenning of de registratie tijdelijk op te schorten, te wijzigen of in te trekken wanneer de inrichting haar activiteiten wijzigt of staakt of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor haar activiteit.
- (21)
De traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten in de hele voederketen is essentieel voor de voederveiligheid. Verordening (EG) nr. 178/2002 bevat voorschriften voor de traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten en voorziet in een procedure om uitvoeringsvoorschriften voor specifieke sectoren vast te stellen.
- (22)
Uit de verschillende voedercrisissen is gebleken dat tekortkomingen in elk stadium van de voederketen grote economische gevolgen kunnen hebben.Gezien de aard van de voederproductie en de complexiteit van de distributieketen is het niet eenvoudig een diervoeder uit de handel te nemen. De kosten van het herstellen van de economische schade in de voeder- en voedselketen worden vaak uit de openbare middelen opgebracht. Het herstellen van deze economische gevolgen tegen geringe kosten voor de samenleving zou worden vergemakkelijkt als de exploitant wiens activiteit economische schade in de diervoedersector veroorzaakt, hiervoor financieel verantwoordelijk gesteld wordt. De instelling van een voor alle exploitanten van diervoeders geldend systeem van verplichte financiële aansprakelijkheid en financiële waarborgen, bijvoorbeeld via een verzekering, is bijgevolg misschien niet haalbaar of wenselijk. Daarom moet de Commissie zich hierover nader beraden en daarbij rekening houden met bestaande wetgeving inzake aansprakelijkheid op andere gebieden, en met bestaande systemen en praktijken in de lidstaten. Met het oog hierop moet de Commissie een rapport indienen, dat in voorkomend geval vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen.
- (23)
In de Gemeenschap ingevoerde diervoeders moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 en de invoervoorwaarden van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (7). Totdat de uitvoeringsmaatregelen gereed zijn, en met als doel het voorkomen van handelsverstoringen, wordt de toestemming voor invoer nog steeds verleend onder de voorwaarden van Richtlijn 98/51/EG.
- (24)
Producten afkomstig uit de Gemeenschap die naar derde landen worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002.
- (25)
Het werkterrein van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002, dient te worden uitgebreid tot risico's voor de diergezondheid of het milieu van voeder dat wordt gebruikt voor niet voor menselijke consumptie bestemde dieren.
- (26)
De communautaire wetgeving inzake diervoederhygiëne moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Daartoe dient in voorkomend geval de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te worden geraadpleegd.
- (27)
Om rekening te houden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang moeten de Commissie en de lidstaten nauw en doeltreffend samenwerken in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
- (28)
Deze verordening houdt rekening met de internationale verplichtingen die zijn vastgelegd in de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de internationale voedselveiligheidsnormen van de Codex Alimentarius.
- (29)
De lidstaten dienen de regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.
- (30)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8).
- (31)
Voor deze verordening dient een latere toepassingsdatum te worden vastgesteld om de diervoederbedrijven de gelegenheid te geven zich aan te passen.
- (32)
Richtlijn 95/69/EG en Richtlijn 98/51/EG moeten om bovengenoemde redenen worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 32 van 5.2.2004, blz. 97.
Advies van het Europees Parlement van 31 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 december 2004.
PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 208 van 24.7.1998, blz. 43.
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.