Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 183/2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne
Bijlage I Primaire productie
Geldend
Geldend vanaf 08-02-2005
- Bronpublicatie:
12-01-2005, PbEU 2005, L 35 (uitgifte: 08-02-2005, regelingnummer: 183/2005)
- Inwerkingtreding
08-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-2005, PbEU 2005, L 35 (uitgifte: 08-02-2005, regelingnummer: 183/2005)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
Deel A. Voorschriften voor diervoederbedrijven in het stadium van de primaire productie van diervoeders, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1
I. Bepalingen inzake hygiëne
1
Exploitanten van diervoederbedrijven die voor primaire productie van diervoeders verantwoordelijk zijn, zorgen ervoor dat de werkzaamheden zodanig worden beheerd en uitgevoerd dat gevaren die de voederveiligheid in het gedrang kunnen brengen, voorkomen, geëlimineerd of tot een minimum beperkt worden.
2
Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen er, voorzover mogelijk, voor dat de onder hun verantwoordelijkheid geproduceerde, bereide, gereinigde, verpakte, opgeslagen en vervoerde primaire producten tegen verontreiniging en bederf worden beschermd.
3
Exploitanten van diervoederbedrijven voldoen aan de in de punten 1 en 2 omschreven verplichtingen door naleving van de toepasselijke communautaire en nationale wettelijke bepalingen betreffende het onder controle houden van gevaren, met inbegrip van:
- i)
maatregelen voor het beheersen van gevaarlijke verontreiniging zoals die welke wordt veroorzaakt door lucht, bodem, water, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, en het hanteren en verwijderen van afvalstoffen;
- ii)
maatregelen die verband houden met de gezondheid van planten en dieren en het milieu, en die gevolgen hebben voor de voederveiligheid, inclusief programma's voor bewaking en bestrijding van zoönoses en zoönoseverwekkers.
4
In voorkomend geval nemen exploitanten van diervoederbedrijven passende maatregelen om met name:
- a)
alle voor het produceren, bereiden, sorteren, verpakken, opslaan en vervoeren van diervoeders gebruikte voorzieningen, apparatuur, recipiënten, kisten en voertuigen schoon te houden en die, waar nodig, na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten;
- b)
er, waar nodig, voor te zorgen dat de productie, het vervoer en de opslag onder hygiënische omstandigheden plaatsvinden en de diervoeders schoon zijn;
- c)
altijd schoon water te gebruiken wanneer zulks noodzakelijk is om gevaarlijke verontreiniging te voorkomen;
- d)
voorzover mogelijk, te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen gevaarlijke verontreiniging veroorzaken;
- e)
afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en te hanteren, zodat gevaarlijke verontreiniging voorkomen wordt;
- f)
ervoor te zorgen dat verpakkingsmateriaal geen bron van gevaarlijke verontreiniging van diervoeders is;
- g)
rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid.
II. Bijhouden van registers
1
Exploitanten van diervoederbedrijven houden registers bij inzake maatregelen ter beheersing van gevaren en zij bewaren die registers op passende wijze en gedurende een passende termijn die afgestemd is op de aard en de omvang van het diervoederbedrijf. Zij stellen relevante informatie in deze registers op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit.
2
Exploitanten van diervoederbedrijven houden in het bijzonder registers bij over:
- a)
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
- b)
het gebruik van genetisch gemodificeerd zaai- en pootgoed;
- c)
de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van primaire producten in het gedrang kunnen brengen;
- d)
de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere voor diagnosedoeleinden genomen monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid;
- e)
de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf verlaat.
3
Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van diervoederbedrijven bijstaan bij het bijhouden van registers aangaande de activiteiten die zij op het landbouwbedrijf hebben verricht.
Deel B. Aanbevelingen voor gidsen voor goede praktijken
1
Ingeval er nationale en communautaire gidsen zoals bedoeld in hoofdstuk III worden opgesteld, bevatten zij richtsnoeren voor goede praktijken met het oog op het onder controle houden van gevaren voor de primaire productie van diervoeders.
2
De gidsen voor goede praktijken bevatten afdoende informatie over gevaren tijdens de primaire productie van diervoeders en over de maatregelen om gevaren onder controle te houden, met inbegrip van de maatregelen die vervat zijn in communautaire en nationale wetgeving, of communautaire en nationale programma's, zoals:
- a)
het onder controle houden van verontreiniging door mycotoxinen, zware metalen en radioactief materiaal;
- b)
het gebruik van water, organisch afval en meststoffen;
- c)
het correcte en adequate gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de traceerbaarheid ervan;
- d)
het correcte en adequate gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en toevoegingsmiddelen voor diervoeders en de traceerbaarheid ervan;
- e)
de (bereiding, opslag en) traceerbaarheid van voedermiddelen;
- f)
de correcte verwijdering van dode dieren, afval en stromest;
- g)
beschermende maatregelen om de insleep van besmettelijke, via voeder op dieren overdraagbare ziekten te voorkomen en de verplichting om de bevoegde autoriteit daarvan in kennis te stellen;
- h)
procedures, praktijken en methoden om te waarborgen dat diervoeders onder adequate hygiënische omstandigheden worden geproduceerd, bereid, verpakt, opgeslagen en vervoerd, met inbegrip van doeltreffende reiniging en bestrijding van schadelijke organismen;
- i)
gedetailleerde gegevens met betrekking tot het bijhouden van registers.