Einde inhoudsopgave
Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen
Artikel 22 Aanneming en wijziging van bijlagen
Geldend
Geldend vanaf 17-05-2004
- Bronpublicatie:
22-05-2001, Trb. 2001, 171 (uitgifte: 22-10-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2004, Trb. 2004, 169 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bijlagen bij dit Verdrag maken een integrerend deel uit van het Verdrag en een verwijzing naar het Verdrag vormt tegelijkertijd een verwijzing naar de bijlagen daarbij, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
2.
De bijlagen hebben uitsluitend betrekking op aangelegenheden van procedurele, wetenschappelijke, technische of administratieve aard.
3.
De volgende procedure is van toepassing op het voorstellen, de aanneming en de inwerkingtreding van aanvullende bijlagen bij dit Verdrag:
- a.
Aanvullende bijlagen bij dit Verdrag worden voorgesteld en aangenomen in overeenstemming met de in artikel 21, eerste, tweede en derde lid, vervatte procedure;
- b.
Een Partij die niet in staat is een aanvullende bijlage bij dit Verdrag te aanvaarden, stelt de depositaris daarvan schriftelijk in kennis binnen een jaar na de datum van mededeling door de depositaris van de aanneming van de aanvullende bijlage. De depositaris stelt alle Partijen onverwijld in kennis van elke ontvangen kennisgeving. Een Partij kan te allen tijde een eerdere verklaring van niet-aanvaarding ten aanzien van een aanvullende bijlage herroepen, waarna de bijlage voor die Partij in werking treedt, behoudens het bepaalde onder c; en
- c.
Na het verstrijken van een jaar na de datum van de mededeling door de depositaris van de aanneming van een aanvullende bijlage, treedt de bijlage in werking voor alle Partijen die geen kennisgeving hebben gedaan als bedoeld onder b.
4.
Voor het voorstellen, de aanneming en de inwerkingtreding van wijzigingen van Bijlage A, B of C gelden dezelfde procedures als voor het voorstellen, de aanneming en de inwerkingtreding van aanvullende bijlagen bij dit Verdrag, met dien verstande dat een wijziging van Bijlage A, B of C niet in werking treedt ten aanzien van een Partij die een verklaring met betrekking tot de wijzigingen van die Bijlagen heeft gedaan in overeenstemming met artikel 25, vierde lid, in welk geval een dergelijke wijziging ten aanzien van die Partij in werking treedt negentig dagen na de datum van de indiening bij de depositaris van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of datum van de goedkeuring van, of toetreding met betrekking tot een dergelijke wijziging.
5.
De volgende procedure is van toepassing op het voorstellen, de aanneming en de inwerkingtreding van een wijziging van Bijlage D, E of F:
- a.
Wijzigingen worden voorgesteld in overeenstemming met de in artikel 21, eerste en tweede lid, vervatte procedure;
- b.
- c.
6.
Indien een aanvullende bijlage of een wijziging van een bijlage verband houdt met een wijziging van dit Verdrag, treedt die aanvullende bijlage of die wijziging pas in werking wanneer de wijziging van het Verdrag van kracht wordt.