Einde inhoudsopgave
Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen
Bijlage B Beperking
Geldend
Geldend vanaf 03-12-2020
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt in werking, behalve voor de partijen die een kennisgeving hebben gedaan als bedoeld in artikel 22, derde lid, onder b, van het Verdrag, dan wel een verklaring hebben afgelegd als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van het Verdrag.
- Bronpublicatie:
10-05-2019, Trb. 2020, 24 (uitgifte: 05-03-2020, regelingnummer: SC-9/4)
- Inwerkingtreding
03-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2019, Trb. 2020, 24 (uitgifte: 05-03-2020, regelingnummer: SC-9/4)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Deel I
Chemische stof | Activiteit | Acceptabel doel of specifieke uitzondering |
---|---|---|
DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis (4-chlorofenyl)ethaan) CAS-nummer: 50-29-3 | Productie | Acceptabel doel: Gebruik bij de bestrijding van ziektedragers in overeenstemming met Deel II van deze Bijlage Specifieke uitzondering: Tussenproduct bij de productie van dicofol Tussenproduct |
Gebruik | Acceptabel doel: Gebruik bij de bestrijding van ziektedragers in overeenstemming met Deel II van deze Bijlage Specifieke uitzondering: Productie van dicofol Tussenproduct | |
Perfluoroctaansulfonzuur (CAS-nr. 1763- 23-1), de zoutena. daarvan en perfluoroctaansulfonylfluoride (CAS-nr. 307-35-7) | Productie | Acceptabel doel: In overeenstemming met deel III van deze Bijlage, productie van andere chemische stoffen die uitsluitend voor doelen hieronder worden gebruikt. Productie voor de hieronder genoemde doelen. Specifieke uitzondering: Geen |
Gebruik | Acceptabel doel: In overeenstemming met deel III van deze Bijlage voor de volgende acceptabele doelen of als tussenproduct bij de productie van chemische stoffen met het volgende acceptabele doel:
Specifieke uitzondering:
|
Opmerkingen:
- i.
Behoudens wanneer in dit Verdrag anders is bepaald, worden hoeveelheden van een chemische stof die zich in de vorm van onbedoelde sporen van verontreiniging in producten en artikelen bevinden, niet geacht onder deze Bijlage te vallen;
- ii.
Deze opmerkingen moeten niet beschouwd worden als vormend een specifieke uitzondering of als een doel dat productie en gebruik acceptabel maakt voor de toepassing van artikel 3, tweede lid. Hoeveelheden van een chemische stof die in de vorm van onderdelen van artikelen vervaardigd of reeds in gebruik zijn vóór of op de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende verplichting ten aanzien van die chemische stof, worden niet geacht onder deze Bijlage te vallen, mits een Partij het Secretariaat ervan in kennis heeft gesteld dat binnen die Partij een bepaald soort artikel in gebruik blijft. Het Secretariaat maakt deze kennisgevingen publiekelijk beschikbaar;
- iii.
Deze opmerkingen worden niet beschouwd als een productie- en gebruiksspecifieke uitzondering voor de doeleinden van artikel 3, tweede lid. Ervan uitgaande dat geen aanmerkelijke hoeveelheden van de chemische stof worden geacht mens en milieu te bereiken bij de productie en het gebruik van een tussenstof dat in een tot locatie beperkt gesloten systeem wordt geproduceerd, kan een Partij, na kennisgeving hiervan aan het Secretariaat, de productie en het gebruik als tussenstof in tot locatie beperkt gesloten systeem toestaan van hoeveelheden van een in deze Bijlage vermelde chemische stof die chemisch wordt getransformeerd bij de vervaardiging van andere chemische stoffen die, met inachtneming van de in punt 1 van Bijlage D bedoelde criteria, niet de kenmerken van persistente organische verontreinigende stoffen bezitten. Deze kennisgeving omvat informatie met betrekking tot de totale productie en het totale gebruik van een dergelijke chemische stof of een redelijke schatting van deze informatie en informatie met betrekking tot de aard van het proces in een tot locatie beperkt gesloten systeem, met inbegrip van de hoeveelheid niet-getransformeerde en onbedoelde sporen van verontreiniging met het persistente organische uitgangsmateriaal in het eindproduct. Deze procedure is van toepassing voor zover niet anders is bepaald in deze Bijlage. Het Secretariaat stelt deze kennisgevingen beschikbaar aan de Conferentie van de Partijen en aan het publiek. Deze productie of dit gebruik wordt niet aangemerkt als een productie- of gebruiksspecifieke uitzondering. Deze productie en dit gebruik worden gestaakt na een tijdvak van tien jaren, tenzij een betrokken Partij een nieuwe kennisgeving aan het Secretariaat doet, in welke geval het tijdvak met tien jaren wordt verlengd, tenzij de Conferentie van de Partijen, na een toetsing van de productie en het gebruik anderszins besluit. De kennisgevingsprocedure kan worden herhaald;
- iv.
Op alle specifieke uitzonderingen van deze Bijlage kan een beroep worden gedaan door Partijen die zich daarvoor in overeenstemming met artikel 4 hebben ingeschreven.
Deel II. DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis (4-chlorofenyl)ethaan)
1
De productie en het gebruik van DDT wordt uitgebannen, behoudens ten aanzien van Partijen die het Secretariaat in kennis hebben gesteld van hun voornemen deze stof te produceren en/of te gebruiken. Hierbij wordt een voor het publiek toegankelijk DDT-register in het leven geroepen. Het Secretariaat houdt het DDT-register bij.
2
Elke Partij die DDT produceert en/of gebruikt, beperkt deze productie en/of dit gebruik tot de beheersing van ziektedragers in overeenstemming met de aanbevelingen en richtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake het gebruik van DDT, voor zover de betrokken Partij niet lokaal over veilige, doeltreffende en betaalbare alternatieven beschikt.
3
In het geval dat een niet in het DDT-register vermelde Partij vaststelt dat zij DDT nodig heeft voor de beheersing van ziektedragers, brengt zij het Secretariaat hiervan zo snel mogelijk op de hoogte zodat zij onverwijld in het DDT-register dient te worden opgenomen. Zij doet hiervan tegelijkertijd kennisgeving aan de Wereldgezondheidsorganisatie.
4
Elke drie jaar verstrekt elke Partij die DDT gebruikt aan het Secretariaat en aan de Wereldgezondheidsorganisatie informatie omtrent de gebruikte hoeveelheid, de gebruiksomstandigheden en de relevantie ervan voor de strategie inzake ziektebeheer van die Partij, in een door de Conferentie van de Partijen in overleg met de Wereldgezondheidsorganisatie vast te stellen vorm.
5
Met het doel het gebruik van DDT te beperken en uiteindelijk uit te bannen, moedigt de Conferentie van de Partijen:
- a.
elke Partij die DDT gebruikt aan een actieplan te ontwikkelen en te implementeren als onderdeel van het in artikel 7 bedoelde uitvoeringsplan. Dat actieplan omvat:
- i.
de ontwikkeling van regelgevende en andere mechanismen om te waarborgen dat het gebruik van DDT wordt beperkt tot de beheersing van ziektedragers;
- ii.
gebruikmaking van geschikte alternatieve producten, methoden en strategieën, met inbegrip van strategieën voor de resistentiebeheersing teneinde voortgezette doeltreffendheid van deze alternatieven te waarborgen;
- iii.
maatregelen ter versterking van de gezondheidszorg en ter vermindering van het vóórkomen van de ziekte.
- b.
de Partijen, waar dat tot hun mogelijkheden behoort, aan onderzoek en ontwikkeling van veilige alternatieve chemische en niet-chemische producten, methoden en strategieën te bevorderen bij Partijen die DDT gebruiken, relevant voor de situatie van die landen, teneinde de menselijke en economische last van ziekten terug te dringen. Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de bestudering van alternatieven of combinaties van alternatieven zijn onder meer de risico's die deze alternatieven met zich meebrengen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu. Levensvatbare alternatieven voor DDT behoren minder risico op te leveren voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, geschikt te zijn voor ziektebeheersing volgens de in de desbetreffende Partijen geldende situatie en te worden ondersteund door middel van monitoringgegevens.
6
Vanaf haar eerste vergadering en daarna ten minste elke drie jaar, evalueert de Conferentie van de Partijen in overleg met de Wereldgezondheidsorganisatie of DDT nodig blijft voor de beheersing van ziektedragers, op basis van de beschikbare wetenschappelijke, technische, milieu- en economische informatie, met inbegrip van:
- a.
de productie en het gebruik van DDT en de in het tweede lid bedoelde voorwaarden;
- b.
de beschikbaarheid, geschiktheid en implementatie van alternatieven voor DDT; en
- c.
de vooruitgang die is geboekt bij het versterken van de capaciteit van landen om op veilige wijze over te gaan op het gebruik van die alternatieven.
7
Een Partij kan zich te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het Secretariaat terugtrekken uit het DDT-register. De intrekking wordt van kracht op de in de kennisgeving vermelde datum.
Deel III. Perfluoroctaansulfonzuur, de zouten daarvan en perfluoroctaansulfonylfluoride
1
De productie en het gebruik van perfluoroctaansulfonzuur (PFOS), de zouten daarvan en perfluoroctaansulfonylfluoride (PFOSF) worden door alle Partijen uitgebannen, behalve zoals voorzien in deel I van deze Bijlage voor Partijen die het Secretariaat in kennis hebben gesteld van hun voornemen deze stoffen voor acceptabele doelen te produceren en/of te gebruiken. Hierbij wordt een voor het publiek toegankelijk Register van acceptabele doelen in het leven geroepen. Het Secretariaat houdt het Register van acceptabele doelen bij. Indien een Partij die niet in het Register vermeld is vaststelt dat zij het gebruik van PFOS, de zouten daarvan of PFOSF nodig heeft voor de acceptabele doelen vermeld in deel I van deze Bijlage, stelt zij het Secretariaat daarvan zo spoedig mogelijk in kennis teneinde haar naam onverwijld te doen opnemen in het Register.
2
Partijen die deze chemische stoffen produceren en/of gebruiken houden al naargelang van toepassing rekening met aanwijzingen zoals vermeld in de desbetreffende delen van de algemene richtsnoeren inzake de beste beschikbare technieken en milieupraktijken vermeld in deel V van Bijlage C van het Verdrag.
3
Om de vier jaar brengt iedere Partij die deze chemische stoffen gebruikt en/of produceert verslag uit van de voortgang geboekt met het uitbannen van PFOS, de zouten daarvan en PFOSF en verschaft de Conferentie van de Partijen ingevolge en in het kader van de verslaglegging uit hoofde van artikel 15 van het Verdrag informatie over deze voortgang.
4
Met het doel de productie en/of het gebruik van deze chemische stoffen te beperken en uiteindelijk uit te bannen, moedigt de Conferentie van de Partijen:
- a.
iedere Partij die deze chemische stoffen gebruikt aan maatregelen te nemen teneinde het gebruik af te bouwen zodra er geschikte alternatieve stoffen of methoden beschikbaar zijn;
- b.
iedere Partij die deze chemische stoffen gebruikt en/of produceert aan een actieplan op te stellen en te implementeren in het kader van het in artikel 7 van het Verdrag omschreven uitvoeringsplan;
- c.
de Partijen aan waar dat tot hun mogelijkheden behoort het onderzoek naar en de ontwikkeling van veilige alternatieve chemische en niet-chemische producten en processen, methodes en strategieën te bevorderen voor de Partijen die deze chemische stoffen gebruiken die geschikt zijn voor de situatie van die Partijen. Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de bestudering van alternatieven of combinaties van alternatieven zijn onder meer de gezondheidsrisico’s voor de mens en de effecten op het milieu van deze alternatieven.
5
De Conferentie van de Partijen beoordeelt of deze chemische stoffen nog nodig zijn voor de diverse acceptabele doelen en de specifieke uitzonderingen op basis van beschikbare wetenschappelijke, technische, milieukundige en economische informatie, waaronder:
- a.
de informatie verschaft in de in het derde lid bedoelde verslagen;
- b.
informatie over de productie en het gebruik van deze chemische stoffen;
- c.
informatie over de beschikbaarheid, geschiktheid en implementatie van alternatieven voor deze chemische stoffen;
- d.
informatie over de voortgang die is geboekt met het opbouwen van de capaciteit van landen om op veilige wijze over te gaan op het gebruik van die alternatieven.
6
De in het vorige lid bedoelde beoordeling geschiedt uiterlijk in 2015 en daarna om de vier jaar tegelijkertijd met een gewone zitting van de Conferentie van de Partijen.
7
Vanwege het complexe karakter van het gebruik en de vele sectoren van de maatschappij die bij het gebruik van deze chemische stoffen betrokken zijn, kunnen er andere toepassingen van deze chemische stoffen bestaan waarvan de landen momenteel niet op de hoogte zijn. Partijen die op de hoogte raken van andere toepassingen worden aangemoedigd het Secretariaat daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen.
8
Een Partij kan zich te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het Secretariaat laten schrappen uit het Register van acceptabele doelen. De opheffing van de vermelding wordt van kracht op de datum vermeld in de kennisgeving.
9
Het bepaalde in noot iii. in deel I van Bijlage B is niet van toepassing op deze chemische stoffen.
10
Elke partij die zich overeenkomstig artikel 4 heeft ingeschreven voor een uitzondering voor het gebruik van PFOS, de zouten daarvan en PFOSF voor blusschuim, dient
- a.
niettegenstaande het tweede lid van artikel 3 ervoor te zorgen dat blusschuim dat PFOS, de zouten ervan en PFOSF bevat of kan bevatten, niet wordt uitgevoerd of ingevoerd, behalve met het oog op een milieuverantwoorde verwijdering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d;
- b.
geen blusschuim te gebruiken dat PFOS, de zouten ervan en PFOSF bevat of kan bevatten voor opleiding;
- c.
geen blusschuim te gebruiken dat PFOS, de zouten ervan en PFOSF bevat of kan bevatten voor tests tenzij alle vrijkomende stoffen zijn ingedamd;
- d.
tegen eind 2022, als deze de capaciteit heeft om dit te doen, het gebruik van blusschuim dat PFOS, de zouten ervan en PFOSF bevat of kan bevatten, te beperken tot locaties waar alle vrijgekomen stoffen kunnen worden vastgehouden;
- e.
zich vastberaden in te spannen om zo snel mogelijk te komen tot een milieuverantwoord beheer van voorraden blusschuim en afval die PFOS, de zouten ervan en PFOSF bevatten of kunnen bevatten, in overeenstemming met het eerste lid van artikel 6.
Voetnoten
Bijvoorbeeld:kaliumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 2795-39-3);lithiumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 29457-72-5);ammoniumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 29081- 56-9);diethanolammoniumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 70225-14-8);tetraethylammoniumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 56773-42-3);didecyldimethylammoniumperfluoroctaansulfonaat (CAS-nr. 251099-16-8)