Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 10.7 Indexering inkomensgrenzen en percentages arbeidskorting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
12-05-2023, Stb. 2023, 168 (uitgifte: 23-05-2023, kamerstukken: 35335)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Algemeen
1.
Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a, b en c, vermelde percentages en de in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen b, c en d, eerstvermelde bedragen en het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, vermelde bedrag bij ministeriële regeling vervangen door andere percentages en andere bedragen.
2.
Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel a, wordt berekend door het in dat onderdeel genoemde bedrag na toepassing van artikel 10.1 te delen door het volgens het vierde lid berekende bedrag.
3.
Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, wordt berekend door het verschil van het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, als tweede vermelde bedrag en het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel a, genoemde bedrag, na toepassing van artikel 10.1 te delen door het verschil van:
- a.
99,95% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, en
- b.
het volgens het vierde lid berekende bedrag.
4.
Het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, eerstvermelde bedrag wordt gesteld op 46,27% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag.
5.
Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel c, wordt berekend door het verschil van het in dat onderdeel na toepassing van artikel 10.1 als tweede vermelde bedrag en het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, na toepassing van artikel 10.1 als tweede vermelde bedrag te delen door het verschil van het volgens het zevende lid berekende bedrag en het volgens het zesde lid berekende bedrag.
6.
Het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel c, eerstvermelde bedrag wordt gesteld op 99,95% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag.
7.
Het vermelde bedrag in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel d, en het bedrag in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, worden gesteld op 99,95% van 225% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met € 15.889.
8.
De volgens het tweede, derde en vijfde lid berekende percentages worden rekenkundig afgerond op drie decimalen.