Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.2.5.2
6.2.5.2 Activa-passivatransacties
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS588655:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Deze zaak betrof een aanslag over het jaar 1991. In FED is daarnaast een nagenoeg identieke zaak gepubliceerd (met naar alle waarschijnlijkheid dezelfde belastingplichtige) over het jaar 1992, Hof ’s-Gravenhage 8 april 1997, FED 1997/332.
Anders Kruiswijk, A.; De winstdrainageregelingen en het leerstuk van de wetsontduiking, WFR 2002/1501.
Vergelijk in dit verband voorts het Besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/2662M, BNB 2006/ 90, paragraaf 1.1.
In dit verband wijs ik nog op de volgende overweging ten overvloede van het Hof: ‘dat de wetgever, zoals blijkt uit artikel 10a van de Wet (...) bij de bestrijding van niet gewenste rente-aftrekconstructies niet het oog heeft gehad op een herstructurering als de onderhavige, bestaande uit de overdracht van een onderneming’.
Hof ’s-Gravenhage 8 april 1997, V-N 1997/30581 is mijns inziens een belangrijke Hofuitspraak. Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat fraus legis niet of nauwelijks aan de orde zal zijn bij renteaftrek die ontstaat door een (ruisende) activa-passivatransactie (de overdracht van een onderneming).2 Deze uitspraak acht ik overigens (a contrario) in lijn met voorafgaande winstdrainagejurisprudentie, zoals BNB 1989/217. Daarin werd rente niet toegelaten in aftrek, omdat de rechtshandelingen (indien fiscaal gehonoreerd) naar willekeur en herhaaldelijk heffing van vennootschapsbelasting zouden kunnen verijdelen en voorts geen betekenis hadden in de vermogenspositie van de debiteur (of de vermogenspositie of de zeggenschap van degenen bij wie het belang in de debiteur berust). In V-N 1997/3058 vindt echter wel een wijziging plaats in de vermogenspositie van de debiteur en is voorts voortdurende en herhaaldelijke belastingverijdeling niet mogelijk.3 De wetgever lijkt ook te hebben erkend dat rente in beginsel niet in aftrek moet worden beperkt bij activapassivatransacties. In art. 10a is namelijk geen bepaling te vinden die renteaftrek ter zake van dergelijke transacties verbiedt.4