Europese Overeenkomst inzake de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot vluchtelingen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1980
- Bronpublicatie:
16-10-1980, Trb. 1982, 24 (uitgifte: 05-03-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1980
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-1981, Trb. 1981, 239 (uitgifte: 10-11-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Zolang er geen overdracht van verantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 2, eerste en tweede lid, wordt de vluchteling te allen tijde opnieuw toegelaten tot het grondgebied van de eerste Staat, zelfs nadat de geldigheidsduur van het reisdocument is verstreken. In dit laatste geval geschiedt de wedertoelating op de enkele aanvrage van de tweede Staat, mits deze aanvrage wordt ingediend binnen zes maanden nadat de geldigheidsduur van het reisdocument is verstreken.
2.
Indien de autoriteiten van de tweede Staat niet weten waar de vluchteling zich bevindt en derhalve niet de in het eerste lid bedoelde aanvrage kunnen indienen binnen zes maanden nadat de geldigheidsduur van het reisdocument is verstreken, moet deze aanvrage worden ingediend binnen zes maanden nadat de tweede Staat kennis heeft gekregen van de verblijfplaats van de vluchteling, doch uiterlijk twee jaar nadat de geldigheidsduur van het reisdocument is verstreken.