Einde inhoudsopgave
Besluit zeevarenden
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
31-01-2019, Stb. 2019, 44 (uitgifte: 11-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2019, Stb. 2019, 44 (uitgifte: 11-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein of schipper op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet of artikel 9a legt de aanvrager het certificaat wetgeving en openbaar gezag over.
2.
Zeevarenden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet voor de functie van eerste stuurman, plaatsvervangend schipper, hoofdwerktuigkundige, tweede werktuigkundige of eerste maritiem officier, nemen voor aanvang van hun dienst aan boord kennis van de voor het in het eerste lid genoemde certificaat van belang zijnde maritieme regelgeving. Van deze kennisneming wordt schriftelijk bewijs vastgelegd.
3.
Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van het in het eerste lid genoemde certificaat.