Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:21 Afschrijving en omzetting
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2022
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Inwerkingtreding
04-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan ter uitvoering van een besluit op grond van artikel 21 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme of artikel 3A:17:
- a.
kernkapitaalbestanddelen als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel b tot en met f, van de verordening kapitaalvereisten, verminderen;
- b.
de hoofdsom van de door of met medewerking van een entiteit uitgegeven kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten verminderen, of deze instrumenten intrekken of doen overgaan op houders van de rechten, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c, of houders van de rechten bedoeld in artikel 3A:44, eerste lid waarbij de instemming van de verkrijger ingevolge artikel 3A:6, eerste lid, niet benodigd is;
- c.
de hoofdsom van de door of met medewerking van een entiteit uitgegeven relevante kapitaalinstrumenten verminderen, of geheel of gedeeltelijk omzetten in rechten op nieuw uit te geven kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten van die entiteit, van een moederonderneming van die entiteit die zelf een entiteit is als bedoeld in artikel 3A:2, onderdelen a tot en met e, of van een overbruggingsinstelling waarop activa of passiva van die entiteit overgaan; en
- d.
de hoofdsom van de in het tweede lid bedoelde in aanmerking komende passiva afschrijven of geheel of gedeeltelijk omzetten in rechten op nieuw uit te geven kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten van de entiteit.
2.
De bevoegdheid om in aanmerking komende passiva onafhankelijk van afwikkelingsmaatregelen op grond van het eerste lid af te schrijven of om te zetten, kan alleen worden uitgeoefend met betrekking tot in aanmerking komende passiva die aan de in artikel 45 septies, tweede lid, onderdeel a, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen gestelde voorwaarden voldoen, met uitzondering van de voorwaarde die betrekking heeft op de resterende looptijd van passiva als bedoeld in artikel 72 quater, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten. Artikel 3A:20, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
De Nederlandsche Bank oefent de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, uit overeenkomstig het bepaalde ingevolge de artikelen 47, 49 en 50 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
4.
De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, worden ook genomen ten aanzien van houders van kernkapitaalinstrumenten en houders van eigendomsinstrumenten waarvan de aandelen of andere eigendomsinstrumenten in de omstandigheden, bedoeld in artikel 47, tweede lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, werden uitgegeven of toegekend.
5.
Bij de toepassing op een entiteit die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, is artikel 21, zesde lid, achtste lid, tweede alinea, en tiende lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme van overeenkomstige toepassing.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.