Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 47 Behandeling van aandeelhouders in het kader van bail-in, afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf uiterlijk 28-12-2020. De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat bij de toepassing van het instrument van bail-in in artikel 43, lid 2, of de afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten in artikel 59, de afwikkelingsautoriteiten ten aanzien van de aandeelhouders en houders van andere eigendomsinstrumenten een of meer van de volgende maatregelen treffen:
- a)
het intrekken van bestaande aandelen of andere eigendomsinstrumenten, of de overdracht daarvan op schuldeisers waarop het instrument van bail-in is toegepast;
- b)
mits de nettowaarde van de instelling in afwikkeling volgens de uit hoofde van artikel 36 verrichte waardering positief is, het doen verwateren van bestaande aandelenpakketten en andere eigendomsinstrumenten als gevolg van de omzetting passiva in aandelen of andere eigendomsinstrumenten van:
- i)
relevante kapitaalsinstrumenten die door de instelling zijn uitgegeven op grond van de in artikel 59, lid 2, bedoelde bevoegdheid; of
- ii)
bail-inbare passiva die zijn uitgegeven door de instelling in afwikkeling op grond van de in artikel 63, lid 1, onder f), bedoelde bevoegdheid.
Wat punt b) van de eerst[lees: eerste] alinea betreft, geschiedt de omzetting tegen een omzettingskoers die bestaande aandelenpakketten of andere eigendomsinstrumenten sterk verwatert.
2.
De in lid 1 bedoelde maatregelen worden ook genomen ten aanzien van aandeelhouders en houders van andere eigendomsinstrumenten wier aandelen of andere eigendomsinstrumenten in de volgende omstandigheden werden uitgegeven of toegekend:
- a)
uit hoofde van de omzetting van schuldinstrumenten in aandelen of andere eigendomsinstrumenten in overeenstemming met de contractuele voorwaarden van de oorspronkelijke schuldinstrumenten bij een gebeurtenis die voorafging aan of zich tezelfdertijd voordeed als de beoordeling door de afwikkelingsautoriteit dat de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), de afwikkelingsvoorwaarden vervulde;
- b)
uit hoofde van de omzetting van relevante kapitaalinstrumenten in tier 1-kernkapitaalinstrumenten in overeenstemming met artikel 60.
3.
Wanneer afwikkelingsautoriteiten overwegen welke maatregelen overeenkomstig lid 1 moeten worden genomen, houden zij rekening met:
- a)
de overeenkomstig artikel 36 uitgevoerde waardering;
- b)
het bedrag waarmee de afwikkelingsautoriteit heeft geoordeeld dat de uit gewone aandelen bestaande tier 1-bestanddelen verminderd moeten worden en waarmee relevante kapitaalinstrumenten afgeschreven of omgezet moeten worden krachtens artikel 60, lid 1; en
- c)
het door de afwikkelingsautoriteit in overeenstemming met artikel 46 vastgestelde totaalbedrag.
4.
In afwijking van de artikelen 22 tot en met 25 van Richtlijn 2013/36/EU, het vereiste van kennisgeving als bedoeld in artikel 26 van Richtlijn 2013/36/EU, artikelen 10, lid 3, artikel 11, lid 1 en lid 2, en artikelen 12 en 13. van Richtlijn 2014/65/EU, en het vereiste van kennisgeving als bedoeld in artikel 11, lid 3, Richtlijn 2014/65/EU, indien de toepassing van het instrument van inbreng van de particuliere sector of de omzetting van kapitaalinstrumenten zou resulteren in de verwerving of een verhoging van een gekwalificeerde deelneming in een instelling als bedoeld in artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU of artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU, verrichten de bevoegde autoriteiten de krachtens deze artikelen vereiste beoordeling op een manier die de toepassing van het instrument van bail-in of de omzetting van kapitaalinstrumenten niet vertraagt, noch verhindert dat met de afwikkelingsmaatregel de relevante doelstellingen van de afwikkeling worden verwezenlijkt;
5.
Indien de bevoegde autoriteit van die instelling de uit hoofde van lid 4 vereiste beoordeling op de datum van toepassing van het instrument van bail-in of de omzetting van kapitaalinstrumenten niet heeft voltooid, geldt artikel 38, lid 9, voor alle verwervingen of verhogingen van een gekwalificeerde deelneming door een verwerver die het resultaat is van de toepassing van het instrument van bail-in of de omzetting van kapitaalinstrumenten.
6.
Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vaardigt de EBA uiterlijk op 3 juli 2016 richtsnoeren uit met betrekking tot de omstandigheden waarin elk van de in lid 1 van dit artikel vermelde maatregelen passend zou zijn, rekening houdend met de in lid 3 van dit artikel vermelde factoren.