Einde inhoudsopgave
Regeling havenstaatcontrole 2011
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 21-11-2014
- Bronpublicatie:
03-11-2014, Stcrt. 2014, 29566 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/217247)
- Inwerkingtreding
21-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-11-2014, Stcrt. 2014, 29566 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/217247)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Aan een uitgebreide inspectie worden onderworpen:
- a.
de in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, bedoelde schepen van prioriteitsklasse I die in de laatste zes maanden niet zijn geïnspecteerd en de in dit artikellid bedoelde schepen van prioriteitsklasse II die in de laatste vijf maanden niet zijn geïnspecteerd, indien geselecteerd voor inspectie;
- b.
de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, bedoelde schepen:
- 1°
van prioriteitsklasse I met een normaal risicoprofiel die in de laatste 12 maanden niet zijn geïnspecteerd;
- 2°
van prioriteitsklasse II met een normaal risicoprofiel die in de laatste 10 maanden niet zijn geïnspecteerd, indien geselecteerd voor inspectie;
- 3°
van prioriteitsklasse II met een laag risicoprofiel die in de laatste 24 maanden niet zijn geïnspecteerd, indien geselecteerd voor inspectie; en
- c.
de in artikel 9, eerste lid, onder c, bedoelde schepen.
2.
Aan een eerste of, in voorkomend geval, meer gedetailleerde inspectie worden onderworpen andere dan de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, bedoelde schepen:
- a.
van prioriteitsklasse I met een normaal risicoprofiel, die in de laatste 12 maanden niet zijn geïnspecteerd;
- b.
van prioriteitsklasse II met een normaal risicoprofiel die in de laatste 10 maanden niet zijn geïnspecteerd, indien geselecteerd voor inspectie;
- c.
van prioriteitsklasse II met een laag risicoprofiel die in de laatste 24 maanden niet zijn geïnspecteerd, indien geselecteerd voor inspectie.
3.
Aan een meer gedetailleerde of een uitgebreide inspectie, afhankelijk van het professionele oordeel van de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport, worden onderworpen schepen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b:
4.
Aan een meer gedetailleerde inspectie worden onderworpen andere dan de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, bedoelde schepen:
5.
In aanvulling op de in bijlage IV van richtlijn 2009/16/EG genoemde certificaten en documenten, inspecteren dan wel controleren de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport de documenten genoemd in artikel 4, eerste lid, van richtlijn 1999/95/EG en de certificaten en documenten genoemd in bijlage 4 bij het Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44).
6.
Bij een inspectie, meer gedetailleerde inspectie, uitgebreide inspectie of controle volgen de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport de richtsnoeren en procedures, bedoeld in Bijlage VI van de richtlijn, alsmede de procedures, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 1999/95/EG en in artikel 23 van richtlijn 2008/106/EG.
7.
Gegronde redenen voor een meer gedetailleerde inspectie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet zijn in ieder geval de redenen genoemd in bijlage V van richtlijn 2009/16/EG alsmede de omstandigheden, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 1999/95/EG.
8.
Een schip dat vaart onder de vlag van een staat die geen partij is bij een verdrag wordt met betrekking tot dat verdrag onderworpen aan een controle die overeenkomt met een meer gedetailleerde inspectie in overeenstemming met de procedures van het MOU van Parijs.