Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 140 Maatregelen tegen bij IUU betrokken vaartuigen en staten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
23-12-2011, Stcrt. 2011, 24003 (uitgifte: 27-12-2011, regelingnummer: 251766)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2011, Stcrt. 2011, 24003 (uitgifte: 27-12-2011, regelingnummer: 251766)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, tweede tot en met vierde lid, 37, aanhef en onderdelen 3 tot en met 6, 9 en 10, 38, aanhef en onderdelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, 39, eerste lid, 40, tweede lid, en 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008.
2.
Indien een vissersvaartuig van een derde land is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, is het voor dat vissersvaartuig verboden om zonder door een ambtenaar van de NVWA verleende toestemming als bedoeld in artikel 37, onderdeel 7, van die verordening, de bemanning te vervangen.
3.
Het is een vissersvaartuig dat is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, verboden de Nederlandse vlag te voeren.
4.
Het is een Nederlands vissersvaartuig verboden charterovereenkomsten te sluiten met derde landen die zijn opgenomen op de lijst van niet-meewerkende derde landen, bedoeld in artikel 33 van verordening nr. 1005/2008.
5.
Het is verboden in strijd te handelen met een krachtens artikel 36 van verordening nr. 1005/2008 vastgestelde noodmaatregel.
6.
Waarnemingsverslagen als bedoeld in artikel 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008, worden ingediend bij de minister.