Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
Artikel 34 [Verwerking persoonsgegevens. Informatieverzameling]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
18-05-2022, Stb. 2022, 215 (uitgifte: 10-06-2022, kamerstukken: 35880)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2023, Stb. 2023, 174 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Onze op grond van artikel 10, tweede en derde lid, betrokken Ministers en de partijen, bedoeld in het derde tot en met zesde lid, verwerken slechts persoonsgegevens voor zover dit noodzakelijk is voor het overeenkomstig deze wet beoordelen van, vaststellen van en beschermen tegen risico’s voor de nationale veiligheid die door de uitvoering van een verwervingsactiviteit ten aanzien van een doelonderneming waarop deze wet van toepassing is, kunnen ontstaan.
2.
De verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, is toegestaan voor zover dit noodzakelijk is voor het:
- a.
doen van een mededeling of een toetsingsbesluit vereist is, het nemen van een, al dan niet ambtshalve, toetsingsbesluit, het afgeven van een schriftelijke bevestiging als bedoeld in artikel 17, eerste lid, of het verbinden van andere eisen of voorschriften als bedoeld in artikel 25, tweede lid, aan een toetsingsbesluit;
- b.
verlenen van een ontheffing;
- c.
aanwijzen van een of meer personen die opdrachten kunnen verstrekken aan de doelonderneming of de verwerver respectievelijk van een of meer personen die het bestuur of de leiding vervangen van een doelonderneming die een vitale aanbieder is, de kennisgeving daarvan in de Staatscourant en de intrekking van een aanwijzing;
- d.
vervangen van een aangewezen persoon als bedoeld onder c;
- e.
opleggen van een last en het doen van de mededeling daarvan;
- f.
machtigen krachtens artikel 29 of artikel 43, eerste lid, onderdeel a;
- g.
verstrekken van een opdracht als bedoeld in artikel 44, tweede lid;
- h.
verrichten van werkzaamheden die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de onderdelen a tot en met g, waaronder de beoordeling van een verwervingsactiviteit op risico’s voor de nationale veiligheid.
- i.
kunnen identificeren van personen op basis van gegevens verkregen bij of krachtens paragraaf 3.6 tot uitvoering van deze wet;
en
- j.
toepassen van hoofdstuk 7 en artikel 56 van deze wet.
3.
Onze Minister maakt voor de uitvoering van deze wet, naast gegevens die door de meldingsplichtige op grond van artikel 11 worden aangeleverd of waarnaar wordt verwezen, gebruik van gegevens die afkomstig zijn uit:
- a.
het handelsregister;
- b.
de basisregistratie kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Kadasterwet;
- c.
overige openbare registers bij de wet ingesteld; en
- d.
openbare informatie.
4.
De volgende bestuursorganen, diensten, toezichthouders of andere personen, verstrekken desgevraagd alle informatie aan Onze Minister die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet:
- a.
Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden in het kader van de Wet strategische diensten, het Besluit strategische goederen en verordening (EU) nr. 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2021, L 206);
- b.
Onze Minister van Financiën, voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden door de Belastingdienst;
- c.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, met inachtneming van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, voor zover het justitiële gegevens in relatie tot de verwerver, of bestuurders, leidinggevenden of sleutelfunctionarissen binnen de verwerver betreft;
- d.
de Autoriteit Consument en Markt, voor zover het gegevens betreft die worden verwerkt in het kader van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet;
- e.
de veiligheidscommissie of beveiligingsfunctionaris, bedoeld in artikel 23, voor zover het gegevens betreft inzake inbreuken of dreigende inbreuken op beperkingen of verboden ten aanzien van toegang tot gevoelige informatie of bedrijfsprocessen;
- f.
bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bestuursorganen, diensten, toezichthouders of andere personen.
5.
Onze Minister kan voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet, voorts de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoeken mededeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel f, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te doen of de Minister van Defensie verzoeken mededeling als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel g, van die wet te doen.
6.
Een notaris geeft van tot zijn protocol behorende verklaringen van erfrecht desgevraagd afschriften uit aan Onze Minister, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet. Artikel 49b van de Wet op het notarisambt is van overeenkomstige toepassing.
7.
Voor zover de gegevens die de meldingsplichtige bij een melding heeft aangeleverd en de verzameling of verstrekking, bedoeld in het derde tot en met zesde lid, niet de benodigde gegevens heeft opgeleverd, verstrekken de meldingsplichtigen desgevraagd alle informatie aan Onze Minister die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
8.
Onze Minister verzoekt ingeval van:
- a.
een beoordeling of op grond van artikel 17, tweede lid, een nieuwe melding gedaan moet worden slechts om informatie, indien er bij Onze Minister een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden is ontstaan dat sprake kan zijn van de verstrekking van onjuiste of onvolledige informatie door de meldingsplichtige;
- b.
een beoordeling of er sprake is van feiten als bedoeld in artikel 27, eerste lid, slechts om informatie, indien er overeenstemming met de ministerraad, bedoeld in artikel 27, derde lid, is bereikt over het uitvoeren van die beoordeling.
9.
Ten behoeve van de naleving van de verplichting, bedoeld in het zesde lid, zijn de notaris en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22 van de Wet op het notarisambt.
10.
De gegevensverstrekking ingevolge het derde lid, onder c, en het vierde tot en met achtste lid, geschiedt kosteloos.
11.
Onze Minister is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze wet.
12.
Onze Minister deelt gegevens die op grond van deze wet zijn verkregen met de Minister van Justitie en Veiligheid en, indien van toepassing, Onze Minister of Ministers die het mede aangaat als bedoeld in artikel 10, tweede lid, en andere Ministers als bedoeld in artikel 10, derde lid, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
13.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de gegevens die op grond van het derde lid, onderdelen c en d, gebruikt worden.
14.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de informatie die op grond van het vierde lid verstrekt wordt en over de bewaartermijnen van de op grond van deze wet verkregen persoonsgegevens.