Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.3.2:6.2.3.2 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.3.2
6.2.3.2 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS444977:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het deskundigenonderzoek vindt plaats onder leiding van de rechter (art. 155 lid 1 CPC). In de wet is tevens het vertrekpunt gekozen dat rechter en deskundige zo veel mogelijk samenwerken.1 Zo kan de rechter het deskundigenonderzoek bijwonen (art. 241 lid 1 CPC) en kan de deskundige de rechter vragen hem te horen (art. 245 lid 2 CPC). De rechter heeft tot taak ambtshalve of op verzoek van de deskundige of een partij te interveniëren bij problemen tijdens het deskundigen-onderzoek (art. 167 CPC). De vraagstelling kan tijdens het onderzoek door de rechter worden uitgebreid of beperkt (art. 236 en 149 CPC), bijvoorbeeld als de uitvoering van het onderzoek daartoe aanleiding geeft.2 De deskundige moet de rechter op de hoogte houden van de voortgang van het deskundigenonderzoek (art. 273 CPC).3 De rechter kan er verder op toezien dat partijen aan het onderzoek meewerken. Partijen zijn daartoe verplicht (art. 11 lid 1 CPC). Zoals vermeld in par. 4.3.10.3, is in Frankrijk een ieder verplicht om in een procedure mee te werken aan de vaststelling van de waarheid (art. 10Code civil).
Wanneer partijen niet meewerken aan een deskundigenonderzoek, kan de rechter daaraan de gevolgen verbinden die hij geraden acht. Een weigering van een partij om mee te werken aan een deskundigenonderzoek kan bijvoorbeeld een reden zijn om niet te voldoen aan het verzoek van die partij om een andere deskundige te benoemen.4