Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.9
7.9 Wijziging thin-capitalisationwetgeving in verband met het wetsvoorstel ‘Werken aan winst’
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS585175:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie Bijvoegsel, Schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris van 9 december 2003, EK, blz. 11-517 (vraag 132).
MvT, TK, 2005-2006, 30 572, blz. 50. In dit verband verwijst de wetgever naar Verslag, TK, 2005- 2006, 30 107, blz. 18.
MvT, TK, 2005-2006, 30 572, blz. 50 en 53.
In dit verband wijs ik ook op de gang van zaken bij de hybride leningwetgeving. Deze wetgeving is per 1 januari 2002 ingevoerd, is vervolgens per 1 januari 2003 aangepast en wordt mogelijk per 1 januari 2007 afgeschaft. Voorts wijs ik op de bestrijding van BV 1-BV 2-structuren (zie paragraaf 6.11.8). Hoewel het lovenswaardig is dat de staatssecretaris eerder gemaakte fouten herstelt, dient een dergelijk zwalkend beleid de rechtszekerheid niet. Dit heeft vanzelfsprekend de nodige (nadelige) implicaties voor het vestigingsklimaat.
Art. VIIIb geldt voor alle overeenkomsten die met een geldlening vergelijkbaar zijn en die zijn aangegaan vóór 1 januari 2007. Brandsma en Pancham wijzen er terecht op dat de minister kennelijk niet bevreesd is voor anticipatiegedrag, Brandsma, R.P.C.W.M. & Pancham, S.R.; Krijgt u de renteaftrek nog voor elkaar geboxed? De tweede ronde! Werken aan winst: groepsrentebox en renteaftrek, WFR 2006/1064. In gelijke zin Schuver-Bravenboer, M.; Werken aan overgangsrecht: zuivere winst, WFR 2006/988.
NvW, TK, 2005-2006, 30 572, blz. 6 en 18-19.
Nota navv, TK, 2005-2006, 30 572, blz. 84-85.
NvW, TK, 2005-2006, 30 572, blz. 3 en 13.
In paragraaf 7.4.3.3 besteed ik aandacht aan de opvallende opmerking van de wetgever tijdens de parlementaire behandeling van art. 10d dat een financial-leaseovereenkomst niet kwalificeert als een geldlening ex art. 10d, lid 7.1 Dit brengt onder meer met zich dat – afgezien van de groepstoets – leasemaatschappijen veelal worden geconfronteerd met beperking van de renteaftrek. Aan de andere kant ligt het voor de hand dat leaseschulden niet als schulden voor toepassing van art. 10d kwalificeren, hetgeen voor belastingplichtigen positief uitwerkt in de berekening van het teveel aan vreemd vermogen. In de MvT bij het wetsvoorstel ‘Werken aan winst’ geeft de wetgever aan dat van leasemaatschappijen signalen zijn ontvangen dat zij daar problemen mee ondervinden.2 Dit heeft de staatssecretaris ertoe gebracht art. 10d (wv) te wijzigen in de zin dat het begrip geldleningen wordt uitgebreid met vorderingen en schulden die berusten op een overeenkomst die in economische zin vergelijkbaar is met een overeenkomst van geldlening. Hierbij wijst de staatssecretaris in de MvT expliciet op financial lease en huurkoop.3
Deze wijziging – die in de regel positief zal uitwerken voor leasemaatschappijen – kan voor andere belastingplichtigen negatief uitwerken, indien deze financial-leaseschulden hebben. Thans vallen deze schulden volgens de staatssecretaris namelijk niet onder het bereik van art. 10d. Onder de voorgestelde wettekst is dit dus anders. Ik acht het redelijk dat ook financial-leasevorderingen en -schulden onder het bereik vallen van art. 10d (wv). Wel merk ik op dat het mijns inziens aanbeveling verdient dat de staatssecretaris bij nieuwe wetgeving vooraf een weldoordachte lijn kiest. Nu wordt namelijk drie jaar na invoering van art. 10d op het punt van de financial leases ineens voor een volledig tegengestelde benadering gekozen. Een dergelijk beleid acht ik vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid niet gewenst.4 In dit verband is het belangrijk te constateren dat er overgangsrecht wordt voorgesteld voor schulden die voortvloeien uit een overeenkomst aangegaan vóór 2007.5 Deze blijven kwalificeren als niet-geldlening en tellen dus niet mee als schuld voor toepassing van art. 10d. Dit overgangsrecht geldt slechts voor de lessee (de debiteur). Voor de lessor (crediteur) heeft de wijziging directe werking en tellen financial-leasevorderingen direct als vordering voor toepassing van art. 10d.6
Voor nader commentaar op de uitbreiding van art. 10d met onder andere financialleaseverplichtingen verwijs ik naar paragraaf 6.11.4.
Verder bevestigt de minister in de Nota navv dat een lening die feitelijk functioneert als eigen vermogen onder de voorgestelde regeling ook voor de toepassing van art. 10d kwalificeert als eigen vermogen.7 Ten slotte vervalt in de eerste NvW bij ‘Werken aan winst’ logischerwijs de verwijzing naar art. 14a, lid 8, art. 14b, lid 6 en art. 15ad. Deze wijziging houdt verband met het vervallen van deze artikelen en verzuimd was om dit vervallen te laten doorwerken naar art. 10d, lid 7.8