Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 191 Hypotheekleningen
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2015
- Bronpublicatie:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Inwerkingtreding
18-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Retailleningen die gedekt worden door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed (hypotheekleningen) worden uit hoofde van het tegenpartijkredietrisico als blootstellingen van type 2 behandeld mits aan de vereisten in de leden 2 tot 13 is voldaan.
2.
De blootstelling heeft betrekking op een natuurlijk persoon of natuurlijke personen dan wel op een kleine of middelgrote onderneming.
3.
De blootstelling is één van een significant aantal blootstellingen met soortgelijke kenmerken zodat de risico's die aan dergelijke leningen verbonden zijn substantieel worden beperkt.
4.
Het totale bedrag dat door de tegenpartij of een andere verbonden derde aan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming en, in voorkomend geval, aan alle verbonden ondernemingen in de zin van artikel 212, lid 1, onder b, en lid 2 van Richtlijn 2009/138/EG verschuldigd is, inclusief elke noodlijdende blootstelling, bedraagt voor zover de verzekerings- of herverzekeringsonderneming bekend niet meer dan 1 miljoen EUR. De verzekerings- of herverzekeringsonderneming doet redelijke stappen om deze kennis te verwerven.
5.
Het niet-zakelijk onroerend goed wordt of zal door de eigenaar worden bewoond of verhuurd.
6.
De waarde van het onroerend goed hangt niet materieel van de kredietkwaliteit van de kredietnemer af.
7.
Het risico van de kredietnemer hangt niet materieel van het rendement van het onderliggend onroerend goed, maar veeleer van de onderliggend capaciteit van de kredietnemer af om de schuld uit andere bronnen terug te betalen, en de terugbetaling van de faciliteit hangt bijgevolg niet materieel af van enige kasstroom die wordt gegenereerd door het onderliggend goed dat tot zekerheid dient. Voor die andere bronnen bepaalt de verzekerings- of herverzekeringsonderneming in het kader van haar kredietverleningsbeleid de maximale leningbedrag-inkomenratio en verkrijgt zij bij het verstrekken van de lening passend bewijs van het betrokken inkomen.
8.
Alle volgende vereisten inzake rechtszekerheid moeten worden vervuld:
- (a)
een hypotheek of bezwaring is in alle bij de sluiting van de kredietovereenkomst betrokken rechtsgebieden afdwingbaar en is te gelegener tijd naar behoren geregistreerd;
- (b)
alle juridische vereisten voor de vestiging van het pandrecht zijn vervuld;
- (c)
de protectieovereenkomst en de juridische procedure die eraan ten grondslag ligt, stellen de verzekerings- of herverzekeringsonderneming in staat de waarde van de protectie binnen een redelijke termijn te realiseren.
9.
Alle volgende vereisten inzake de controle van de waarde van onroerend goed en de waardering van onroerend goed worden vervuld:
- (a)
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming controleert de waarde van het onroerend goed frequent en ten minste eenmaal om de drie jaar. De verzekerings- of herverzekeringsonderneming voert frequentere controles uit indien de marktomstandigheden significante veranderingen ondergaan;
- (b)
de waardering van het onroerend goed wordt gecontroleerd wanneer uit informatie waarover de verzekerings- of herverzekeringsonderneming beschikt, blijkt dat de waarde van het onroerend goed vermoedelijk materieel is gedaald in vergelijking met de algemene marktprijzen; de controle wordt uitgevoerd door een externe en onafhankelijke schatter die over de nodige kwalificaties, bekwaamheid en ervaring beschikt om een taxatie uit te voeren en geen enkele rol vervult in het kredietacceptatieproces.
10.
Voor de toepassing van lid 9 kunnen verzekerings- of herverzekeringsondernemingen statistische methoden hanteren om de waarde van het onroerend goed te controleren en om na te gaan van welk onroerend goed de waarde moet worden bijgesteld.
11.
De verzekerings- of herverzekeringsonderneming documenteert duidelijk de types van zakelijk onroerend goed die zij als zekerheid aanvaarden en hun leenbeleid in dat verband. De verzekerings- of herverzekeringsonderneming vereist dat de onafhankelijke taxateur van de marktwaarde van het onroerend goed, als bedoeld in artikel 198, lid 2, die marktwaarde transparant en duidelijk documenteert.
12.
Bij de verzekerings- of herverzekeringsonderneming zijn procedures in werking om te controleren of het onroerend goed dat als kredietprotectie wordt geaccepteerd, voldoende is verzekerd tegen schaderisico.
13.
De verzekerings- of herverzekeringsonderneming rapporteert alle volgende gegevens over verliezen als gevolg van hypotheekleningen aan de toezichthoudende autoriteit:
- (a)
de verliezen als gevolg van leningen die als blootstellingen van type 2 zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 189, lid 3, in een gegeven jaar;
- (b)
de totale verliezen in een gegeven jaar.
14.
De toezichthoudende autoriteiten publiceren jaarlijks op geaggregeerde basis de in lid 13, onder a) tot d), gespecificeerde gegevens, samen met, in voorkomend geval, historische gegevens. Een toezichthoudende autoriteit verstrekt op verzoek van een andere toezichthoudende autoriteit in een lidstaat, de EBA of de EIOPA aan die bevoegde autoriteit, de EBA of de EIOPAA meer gedetailleerde informatie over de stand van de markten voor niet-zakelijk onroerend goed in die lidstaat.