Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 212 Definities
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2014
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 153 (uitgifte: 22-05-2014, regelingnummer: 2014/51/EU)
- Inwerkingtreding
23-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 153 (uitgifte: 22-05-2014, regelingnummer: 2014/51/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In deze titel wordt verstaan onder:
- a)
‘deelnemende onderneming’: een onderneming die een moederonderneming is of een andere onderneming die een deelneming bezit, of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG;
- b)
‘verbonden onderneming’: een dochteronderneming of iedere andere onderneming waarin een deelneming bestaat, of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG;
- c)
‘groep’: een groep ondernemingen
- i)
die bestaat uit een deelnemende onderneming, haar dochterondernemingen en de deelnemingen van de deelnemende onderneming en haar dochterondernemingen, alsook ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG; of
- ii)
die stoelt op de totstandbrenging, middels contract of op een andere wijze, van nauwe en duurzame financiële banden tussen die ondernemingen, met inbegrip van onderlinge waarborgmaatschappijen of onderlinge verzekeringsmaatschappijen, waarbij:
- —
een van deze ondernemingen via centrale coördinatie feitelijk een overheersende invloed uitoefent op de besluiten, ook financiële besluiten, van de andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep; alsmede
- —
voor de vorming en ontbinding van dergelijke banden ter wille van deze titel vooraf toestemming moet worden verleend door de groepstoezichthouder;
de onderneming die de gecentraliseerde coördinatie uitoefent, wordt beschouwd als de moederonderneming en de andere ondernemingen als dochterondernemingen;
- d)
‘groepstoezichthouder’: de toezichthoudende autoriteit die verantwoordelijk is voor het groepstoezicht en overeenkomstig artikel 247 is aangewezen;
- e)
‘college van toezichthouders’: een permanente maar flexibele structuur voor samenwerking en coördinatie tussen de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten en voor de vergemakkelijking van de besluitvorming met betrekking tot groepstoezicht;
- f)
‘verzekeringsholding’: een moederonderneming die geen gemengde financiële holding is, en waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verkrijgen en houden van deelnemingen in dochterondernemingen die uitsluitend of hoofdzakelijk verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, dan wel verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van derde landen zijn, van welke dergelijke dochterondernemingen er ten minste één een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is;
- g)
‘gemengde verzekeringsholding’: een moederonderneming die geen verzekeringsonderneming, verzekeringsonderneming van een derde land, herverzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming van een derde land, verzekeringsholding of gemengde financiële holding is, en die onder haar dochterondernemingen ten minste één verzekerings- of herverzekeringsonderneming telt;
- h)
‘gemengde financiële holding’: een gemengde financiële holding als omschreven in artikel 2, punt 15, van Richtlijn 2002/87/EG.
2.
Voor de toepassing van deze titel verstaan de toezichthoudende autoriteiten onder moederonderneming ook iedere onderneming die naar hun mening feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming uitoefent.
Onder dochteronderneming verstaan zij ook iedere onderneming waarop een moederonderneming naar hun mening feitelijk een overheersende invloed uitoefent.
Onder deelneming verstaan zij ook het rechtstreeks of middellijk bezit van stemrechten of kapitaal van een onderneming waarop naar de mening van de toezichthoudende autoriteiten feitelijk een aanzienlijke invloed wordt uitgeoefend.