Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.2.4
5.2.4 Europees financieel toezicht
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS448259:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook Cherednychenko 2012b, p. 227.
Richtlijn 79/279/EEG van 5 mei 1979, PbEG L 66.
Richtlijn 80/390/EEG van 17 maart 1980, PbEG L 100.
Richtlijn 82/121/EEG van 15 februari 1982 PbEG L 48.
Zie overwegingen Richtlijn 79/279/EEG van 5 mei 1979, PbEG L 66 en ook Grundmann-van de Krol 2012, p. 30.
COM (85) 310 def. van juni 1985.
COM (85) 310 def. van juni 1985, overweging 103, p. 28.
Richtlijn 85/611/EEG van 20 december 1985, PbEG L 375.
Richtlijn 89/298/EEG van 17 april 1989, PbEG L 124.
Richtlijn 89/592/EEG van 13 november 1989, PbEG L 334.
Richtlijn 93/22/EEG van 10 mei 1993, PbEG L 141.
COM (1999) 232, mei 1999.
Richtlijn 2003/6/EG van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmacht manipulatie, PbEU L 96.
Richtlijn 2003/71/EG van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/31/EG, PbEG L 345.
Richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, PbEG L 145.
Richtlijn 2004/109/EG van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, PbEU L 390.
Grundmann-van de Krol 2012, p. 32.
Grundmann-van de Krol 2012, p. 32. Zie ook E. Ferran, Building an EU Securities Market, Cambridge: Cambridge University Press 2004, p. 49.
Richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, PbEG L 145, overweging 60.
Grundmann-van de Krol 2012, p. 32.
Com (2005), 629 def. van 1 december 2005.
Com (2005), 629 def. van 1 december 2005, zie hoofdstuk 3.
Com (2005), 629 def. van 1 december 2005, p. 11.
Richtlijn 2007/22/EG van 5 september tot wijziging van enkele richtlijnen wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwerving en vergroting van deelnemingen in de financiële sector, PbEU L 247.
Richtlijn 2009/65/EG van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen in effecten, PbEU L 302.
Richtlijn 2010/73/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (de Wijzigingsrichtlijn), PbEU L 327. En ook Richtlijn 2010/78/ EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft, PbEU L 331/120. Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft, PbEG L 149. Sinds de invoering van de Verordening is deze een aantal keer gewijzigd: Verordening (EG) 211/2007 van de Commissie van 27 februari 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken financiële informatie betreft wanneer de uitgevende instelling een complexe financiële geschiedenis heeft of een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, PbEG L 61/24; Verordening (EG) nr. 1289/2008 van de Commissie van 12 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft, PbEG L 340/17; Verordening EU nr. 486/2012 van de Commissie van 30 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 wat de vormgeving en de inhoud van het prospectus, het basisprospectus, de samenvatting en de definitieve voorwaarden betreft en wat de informatievereisten betreft, PbEU L 150/1; Verordening (EU) nr. 862/ 2012 van de Commissie van 4 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 wat de informatie over de toestemming tot het gebruik van het prospectus, de informatie over onderliggende indexen en het vereiste van een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag betreft, PbEU L 256/4.
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU, PB L 173/349 van 12 juni 2014. Verordening (EU) Nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, PB L 173/84 van 12 juni 2014.
Het Nederlandse financiële toezichtrecht heeft zich in korte tijd sterk ontwikkeld. De invloeden vanuit de Europese Unie zijn hierbij groot te noemen. De Nederlandse financiële wetgeving betreft voor een aanzienlijk gedeelte Europees recht dat is geïmplementeerd in de Nederlandse wet- en regelgeving aangevuld met regelgeving op enkele terreinen die nog buiten het werkterrein van de Europese wetgever zijn gebleven.1
De eerste richtlijnen met betrekking tot de Europese financiële markten zijn de Richtlijn inzake de toelatingseisen van effecten tot een effectenbeurs,2 de Richtlijn met betrekking tot de opstelling, het toezicht en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiële naleving van een effectenbeurs3 en de in 1982 tot stand gekomen Richtlijn inzake de periodieke informatieverschaffing door beursgenoteerde instellingen.4 Deze richtlijnen betreffen met name minimumharmonisatie en zijn dan ook vooral gericht op het creëren van een Europese interne markt.5
In 1985 is het ‘Witboek omtrent de voltooiing van de interne markt’ door de Europese Commissie aan de Europese Raad uitgebracht.6 Het Witboek beoogt het uitwisselen van financiële producten en diensten te vergemakkelijken. Hierbij worden op minimale wijze de voorschriften met betrekking tot toelating en sanctionering vanuit Europa gecoördineerd.7 Het beginsel van ‘toezicht van het thuisland’, waarbij het toezicht in eerste instantie is toevertrouwd aan de bevoegde instantie van de Lidstaat, wordt als uitgangspunt genomen. In het Witboek worden voorts een aantal te nemen maatregelen genoemd. Dit resulteerde onder meer in de Richtlijn inzake instellingen voor collectieve belegging in effecten,8 de eerste Prospectusrichtlijn,9 de eerste Richtlijn inzake voorwetenschap10 en in een eerste Richtlijn inzake beleggingsdiensten.11
Als gevolg van de invoering van de euro is door de Europese Commissie het Financial Services Action Plan 1999-2005 (MSAP) opgesteld.12 Om het hoofddoel, het realiseren van een interne markt voor financiële diensten, te verwezenlijken zijn drie speerpunten geformuleerd: het realiseren van een interne wholesale markt voor financiële diensten, het tot stand brengen van open en veilige retailmarkten en het versterken van het bedrijfseconomisch toezicht.13
Dit MSAP heeft geleid tot enkele richtlijnen zoals de Richtlijn marktmisbruik14 die de Richtlijn inzake voorwetenschap verving, de tweede Prospectusrichtlijn,15 de Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) die in de plaats kwam van de Richtlijn beleggingsdiensten16 en de Transparantierichtlijn ter vervanging van de Richtlijn over melden van zeggenschap en kapitaal belang.17 Er is met de introductie van deze richtlijnen een verschuiving van minimumharmonisatie naar maximumharmonisatie gaande.18 Daarnaast is er ook meer aandacht voor de handhaving van de regelgeving door nationale toezichthouders gekomen.19 Zo blijkt onder meer uit overweging 60 van de MiFID dat het toezicht in de lidstaten overal even intensief dient te zijn. Een minimumpakket aan maatregelen in combinatie met voldoende handhavingsmiddelen moet de doelmatigheid van dit toezicht garanderen.20 Het level playing field kan niet worden gegarandeerd door alleen materiële normen, ook handhavingsmiddelen maken hier een onlosmakelijk onderdeel van uit.21
In 2005 is een nieuw Witboek op het gebied van financiële diensten door de Europese Commissie uitgebracht.22 Het toezicht op de financiële markten krijgt in dit Witboek opnieuw aandacht.23 De bestaande richtlijnen worden op dat moment voldoende geacht. De aandacht wordt verschoven naar het verzamelen van gemeenschappelijk data.24
De financiële crisis van 2007 heeft er echter voor gezorgd dat er nadere richtlijnen zijn ingevoerd en dat nog steeds nieuwe richtlijnen in ontwikkeling zijn. Zo is er de tweede Richtlijn inzake gekwalificeerde deelnemingen25 en de tweede herziene en gecodificeerde ICBE-Richtlijn.26 Eveneens zijn de Prospectusverordening en richtlijn herzien27 en wordt de MiFID geëvalueerd en is er een MiFID II en MiFIR.28