Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 13 Uitoefening van rechtsmacht
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
Het Hof is bevoegd zijn rechtsmacht uit te oefenen met betrekking tot een misdrijf bedoeld in artikel 5 overeenkomstig de bepalingen van dit Statuut, indien:
- a.
een situatie waarin een of meer van deze misdrijven lijken te zijn begaan, overeenkomstig artikel 14 bij de Aanklager wordt aangegeven door een Staat die Partij is;
- b.
een situatie waarin een of meer van deze misdrijven lijken te zijn begaan, bij de Aanklager wordt aangegeven door de Veiligheidsraad, handelend krachtens Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties; of
- c.
de Aanklager een onderzoek heeft geopend met betrekking tot dit misdrijf overeenkomstig artikel 15.