Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 41 Overdraagbaarheid van contingenten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
12-12-2016, Stcrt. 2016, 69116 (uitgifte: 21-12-2016, regelingnummer: WJZ/16180048)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2016, Stcrt. 2016, 69116 (uitgifte: 21-12-2016, regelingnummer: WJZ/16180048)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Het recht van een ondernemer op een contingent van een vissoort is geheel of gedeeltelijk overdraagbaar aan één of meer ondernemers met één of meer vissersvaartuigen dat behoort onderscheidenlijk die behoren tot het segment MFL1 indien is voldaan aan het tweede tot en met het vijfde lid en aan de artikelen 42 en 43.
2.
Een ondernemer die zijn contingent geheel of gedeeltelijk wil overdragen, dient daarvoor een verzoek in bij de minister. Dit verzoek gaat vergezeld van het document, bedoeld in artikel 30.
3.
Indien de ondernemer aan wie het contingent wordt overgedragen, meer dan één vissersvaartuig heeft, wordt bij het verzoek vermeld welk deel van het over te dragen contingent voor elk van deze vissersvaartuigen komt te gelden.
4.
Indien ten behoeve van de ondernemer een pandrecht op het contingent van de desbetreffende vissoort is verleend, gaat het verzoek vergezeld van een verklaring dat de pandhouder met de overdracht instemt.
5.
De instemming van de pandhouder is slechts vereist indien de pandhouder de minister door middel van een afschrift van de akte van verpanding in kennis heeft gesteld van het gevestigde pandrecht.