Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 25a [Erkenning opleiding]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 93 (uitgifte: 07-03-2016, kamerstukken: 34047)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2016, Stb. 2016, 132 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Een erkenning van een opleiding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, wordt alleen verleend indien het opleidingsplan van een instelling aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen voldoet. Deze eisen kunnen betrekking hebben op:
- a.
de duur en de inrichting van de opleiding, waaronder de opleidingsstage;
- b.
de toelating tot de opleiding;
- c.
de organisatie en exploitatie van de opleiding;
- d.
de examens en de rechtsbescherming van de cursisten; en
- e.
het in rekening brengen van een financiële bijdrage aan degene die de opleiding volgt.
2.
De erkenning kan worden ingetrokken indien:
- a.
de erkenning is verleend op grond van onjuiste gegevens;
- b.
de opleider geen of onvoldoende uitvoering geeft aan het opleidingsplan; of
- c.
de opleider niet voldoet aan de bij of krachtens wet gestelde regels.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning en de besluitvorming daarover. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een commissie worden ingesteld die belast is met de behandeling van beroepschriften van cursisten en stagiairs en met advisering over de opleiding.