Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/495
HR, 30-03-2012, nr. 10/05506
HR 30-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3103
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, M.A. Loth
- Zaaknummer
10/05506
- Conclusie
wnd. A-G mr. A. Hammerstein
- LJN
BV3103
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV3103, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV3103, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2010
- Wetingang
BW art. 1:132 e.v., 1:135; BW art. 3:199; BW art. 6:229
Essentie
Echtscheidingsconvenant; van huwelijkse voorwaarden afwijkende regeling inzake verrekening; toepasselijkheid wettelijke regeling inzake verrekenbedingen; art. 1:135 lid 2 BW en art. 3:199 BW.
De regeling van art. 1:132 e.v. BW inzake verrekenbedingen is niet uitsluitend van toepassing op de verrekening van de vermogensbestanddelen waarvan in de huwelijksvoorwaarden is bepaald dat zij in een eventuele verrekening zullen worden betrokken, maar ook op verrekening van de vermogensbestanddelen ten aanzien waarvan zulks nadien is overeengekomen. Het staat partijen immers vrij om — al dan niet in de vorm van een echtscheidingsconvenant — nader overeen te komen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.