Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 29.10 [Toepasselijkheid Kaderwet zelfstandige bestuursorganen]
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018
- Bronpublicatie:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De leden van het bestuur van het Depositogarantiefonds, bedoeld in artikel 3:259a van de wet, worden benoemd voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming. Op de leden van het bestuur, is artikel 14, vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van overeenkomstige toepassing.
2.
Op de taakuitoefening van het Depositogarantiefonds zijn de artikelen 20, 23, eerste en tweede lid, en 41, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘Onze Minister’ wordt gelezen: de Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank stelt Onze Minister onverwijld in kennis van door haar getroffen voorzieningen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3.
Het Depositogarantiefonds legt verantwoording af over haar taakuitoefening met overeenkomstige toepassing van de artikelen 18, eerste lid, met uitzondering van de laatste volzin, 26, 34, eerste lid, en 35, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, met dien verstande dat voor ‘Onze Minister’ wordt gelezen: de Nederlandsche Bank.