Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
3.3.5 Cultureel erfgoed in de Noordzee
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De Noordzee herbergt cultureel erfgoed in de vorm van archeologische monumenten: terreinen, in dit geval de zeebodem, met overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden. De Noordzee kent twee regimes voor het rekening houden met cultureel erfgoed onder water: een voor het gemeentelijk ingedeeld gebied en een voor de Noordzee buiten het gemeentelijk ingedeeld gebied.
Gemeentelijk ingedeeld gebied
Bij het vaststellen van omgevingsplannen moet de gemeente rekening houden met de bekende en de aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten (artikel 5.130, eerste lid, Besluit kwaliteit leefomgeving). Dit impliceert een inventarisatie en analyse van de binnen het grondgebied bekende of te verwachten archeologische monumenten en het in het omgevingsplan opnemen van regels ter bescherming daarvan. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat in een omgevingsplan wordt bepaald welke gegevens en bescheiden over bijvoorbeeld archeologische monumenten moeten worden overgelegd bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouw- of afwijkactiviteiten. Ten slotte kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg voorschriften worden verbonden aan deze vergunningen. De meest voorkomende voorschriften zijn de verplichting tot het treffen van technische maatregelen tot behoud in situ, tot het verrichten van een opgraving of tot archeologische begeleiding van de werkzaamheden door een deskundige op het gebied van de (maritieme) archeologische monumentenzorg.
Noordzee buiten gemeentelijk ingedeeld gebied
Voor het niet gemeentelijk ingedeelde deel van de Noordzee geldt geen omgevingsplan. Voor een globaal beeld van te verwachtingen verdronken landschappen is er daarom in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Rijkswaterstaat een archeologische zoneringskaart gemaakt voor verdronken landschappen. Deze kaart en het bijbehorende rapport geven globaal weer waar zich in de Noordzee prehistorische landschappen kunnen bevinden. Ook is er een databank met bekende locaties van scheepswrakken.
Het belang van de archeologische monumentenzorg wordt — binnen de grenzen van het VN-Zeerechtverdrag — aangehaakt bij de in dit gebied vereiste omgevingsvergunningen. Dit zijn in ieder geval de omgevingsvergunningen voor ontgrondingsactiviteiten, beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk en de rijksmonumentenactiviteit. Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld over de bij de aanvraag van deze omgevingsvergunningen te overleggen gegevens en bescheiden. Als op basis daarvan wordt geconcludeerd dat de activiteit kan leiden tot verstoring van een archeologisch monument, kan het bevoegd gezag in het belang van de archeologische monumentenzorg dezelfde voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning als binnen gemeentelijk ingedeeld gebied.
Meldingsplichten en informatieplichten in het belang van de archeologische monumentenzorg
In het Nederlandse deel van de Noordzee gelden een algemene meldingsplicht voor archeologische toevalsvondsten en een informatieplicht voor waarnemingen van belang voor de archeologische monumentenzorg. Hoofdstuk 5 van de Erfgoedwet regelt de algemene meldingsplicht voor archeologische toevalsvondsten tot en met de aansluitende zone en hoofdstuk 11 van het Besluit activiteiten leefomgeving voor de rest van de EEZ, voor zover het activiteiten betreft die op grond van het VN-Zeerechtverdrag onder de rechtsmacht van Nederland vallen. In hoofdstuk 7 van het Besluit activiteiten leefomgeving is een informatieplicht opgenomen bij waarnemingen van belang voor de archeologische monumentenzorg. Een dergelijke plicht bestaat onder meer bij waarnemingen tijdens de aanleg van windparken op de Noordzee. Op grond van de artikelen 19.8 en 19.9 van de wet kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in geval van een archeologische toevalsvondst van algemeen belang aanwijzingen geven over het verrichten van de activiteit die leidt tot verstoring van het desbetreffende archeologische monument, of over het treffen van maatregelen, waaronder de aanwijzing om de activiteit geheel of gedeeltelijk stil te leggen.