Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 26 Jaarlijkse rapportering
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2023
- Bronpublicatie:
19-04-2023, PbEU 2023, L 111 (uitgifte: 26-04-2023, regelingnummer: 2023/857)
- Inwerkingtreding
16-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, PbEU 2023, L 111 (uitgifte: 26-04-2023, regelingnummer: 2023/857)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Energierecht / Algemeen
1.
Uiterlijk op 15 maart 2021 en daarna om het jaar (jaar X) verstrekken de lidstaten aan de Commissie:
- a)
de in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2009/119/EG bedoelde informatie;
- b)
de in bijlage IX, punt 3, van Richtlijn 2013/30/EU bedoelde informatie, in overeenstemming met artikel 25 van die richtlijn.
- c)
deel 3 van bijlage V te wijzigen om de lijst van categorieën bij te werken overeenkomstig de relevante Uniewetgeving.
2.
Uiterlijk op 31 juli 2021 en daarna elk jaar (jaar X) rapporteren de lidstaten de geschatte broeikasgasinventarissen voor het jaar X—1 aan de Commissie.
Met het oog op de toepassing van dit lid maakt de Commissie jaarlijks, op basis van de geschatte broeikasgasinventarissen van de lidstaten of, indien een lidstaat zijn geschatte inventaris uiterlijk op die datum niet heeft ingediend, op basis van haar eigen ramingen, een geschatte broeikasgasinventaris van de Unie op. Uiterlijk op 30 september van elk jaar maakt de Commissie deze informatie openbaar.
3.
Vanaf 2023 stellen de lidstaten uiterlijk op 15 maart van elk jaar (jaar X) de definitieve gegevens voor de opmaak van de broeikasgasinventaris en uiterlijk op 15 januari van elk jaar de voorlopige gegevens voor de opmaak van de broeikasgasinventaris op, met inbegrip van de in bijlage V vermelde broeikasgassen en inventarisgegevens, en dienen zij deze uiterlijk op die data in bij de Commissie. Het verslag over de definitieve gegevens voor de opmaak van de broeikasgasinventaris omvat ook een volledig en actueel nationaal inventarisatieverslag. Binnen drie maanden na ontvangst van de verslagen stelt de Commissie de informatie bedoeld in bijlage V, deel 1, eerste alinea, punt n), in elektronische vorm beschikbaar voor het in artikel 44, lid 1, punt a), bedoelde Comité klimaatverandering.
4.
De lidstaten dienen uiterlijk op 15 april van elk jaar bij het secretariaat van het UNFCCC nationale inventarissen in met de definitieve gegevens voor de opmaak van de broeikasgasinventaris die overeenkomstig lid 3 bij de Commissie zijn ingediend. De Commissie stelt in samenwerking met de lidstaten jaarlijks een broeikasgasinventaris van de Unie en een verslag betreffende de broeikasgasinventarisatie van de Unie op en dient deze uiterlijk op 15 april van elk jaar in bij het secretariaat van het UNFCCC.
5.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 januari van de jaren 2027 en 2032 in kennis van de voorlopige nationale inventarisgegevens en uiterlijk op 15 maart van de jaren 2027 en 2032 van de definitieve nationale inventarisgegevens die zij hebben opgegeven in hun LULUCF-boekhouding met het oog op de nalevingsverslagen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2018/841.
6.
De Commissie is overeenkomstig artikel 43 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
- a)
deel 2 van bijlage V te wijzigen door stoffen toe te voegen aan of te schrappen van de lijst van broeikasgassen, in overeenstemming met besluiten ter zake die zijn vastgesteld door de instanties van het UNFCCC of van de Overeenkomst van Parijs;
- b)
deze verordening aan te vullen door waarden voor het aardopwarmingsvermogen vast te stellen en richtsnoeren voor inventarisering te specificeren die van toepassing zijn in overeenstemming met de betrokken besluiten die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC of van de Overeenkomst van Parijs.
7.
De Commissie stelt, met de bijstand van het in artikel 44, lid 1, onder a), bedoelde Comité klimaatverandering, uitvoeringshandelingen vast waarin de structuur, de technische bijzonderheden, het formaat en de processen zijn vastgesteld die de lidstaten in acht moeten nemen bij de indiening van geschatte broeikasgasinventarissen overeenkomstig lid 2 van dit artikel, broeikasgasinventarissen overeenkomstig lid 3 van dit artikel en geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen overeenkomstig de artikelen 5 en 14 van Verordening (EU) 2018/841.
Wanneer de Commissie voorstellen voor dergelijke uitvoeringshandelingen doet, houdt zij rekening met de tijdschema's van het UNFCCC of de Overeenkomst van Parijs voor de monitoring en rapportering van deze informatie en de desbetreffende besluiten die door de organen van de UNFCCC of van de Overeenkomst van Parijs zijn aangenomen om ervoor te zorgen dat de Unie haar rapporteringsverplichtingen als partij bij het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs nakomt. Deze uitvoeringshandelingen omvatten ook het tijdpad voor de samenwerking en de coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten wanneer zij het rapport over de broeikasgasinventaris van de Unie opstellen.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 6, bedoelde onderzoeksprocedure.