Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/295
Beklag, beslag. Het oordeel dat de inbeslagneming niet tot een hoger bedrag was toegestaan dan tot het door de R-C in zijn machtiging genoemde maximale bedrag, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:200
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/01318 B
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:200, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:35, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2018
Essentie
Beklag, beslag. Het oordeel dat de inbeslagneming niet tot een hoger bedrag was toegestaan dan tot het door de R-C in zijn machtiging genoemde maximale bedrag, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
13 februari 2018
Strafkamer
nr. S 17/01318 B
SBE/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 27 januari 2017, nummer RK 16/2648, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.