Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 [Nederlandse Antillen]
Artikel 4 [Opbrengst van onroerende goederen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1943
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-12-2001 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
31-12-1942, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1942, 247 (uitgifte: 31-12-1942, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1943
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1942, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1942, 247 (uitgifte: 31-12-1942, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Als opbrengst van onroerende goederen worden beschouwd de voordelen die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep, van gebouwen, gronden, mijnen en wateren, dan wel van daarop gevestigde zakelijke rechten worden getrokken.
2.
Tot het inkomen uit onroerend goed wordt niet gerekend hetgeen zuiver wordt genoten uit de eigen woning.
3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de zuivere opbrengst van het ter beschikking stellen van onroerend goed aan derden gesteld op 65% van de ter zake van dat ter beschikking stellen verkregen voordelen en worden geen andere kosten in aanmerking genomen dan de rente en kosten van geldlening ter verkrijging of verbetering van het onroerend goed, alsmede de premies voor een aan die lening verbonden met de looptijd dalende overlijdensrisicoverzekering.
4.
Voor de toepassing van deze landsverordening wordt onder eigen woning verstaan een woning:
- a.
waarvan de belastingplichtige eigenaar is;
- b.
waarvan de belastingpichtige[lees: belastingplichtige]de grond in erfpacht of huur heeft;
- c.
die de belastingplichtige in vruchtgebruik heeft, dat verkregen is krachtens het erfrecht.