Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/141:141 Eiser: patroon van rechtsgevolg, juridische en feitelijke grondslag
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/141
141 Eiser: patroon van rechtsgevolg, juridische en feitelijke grondslag
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691727:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Rb. Noord-Nederland 27 mei 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2498, r.o. 2.19.
Hof Amsterdam 27 september 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3915 (Gemeente Amsterdam/X B.V.).
Maar doet dat meestal wel.
Voorbeeld ontleend aan Ahsmann 2020b, par. 4.5. De rechter houdt zich dan niet aan het ingeroepen rechtsgevolg en zou de rechtsfeiten aanvullen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Uitgangspunt van een procedure is de vordering: het (beoogde) rechtsgevolg. Eiser moet het rechtsgevolg benoemen dat hij wil bewerkstelligen.
Voorbeelden
Wanneer tussen partijen niet ter discussie staat dat bepaalde betalingen als schenking zijn aan te merken, en de schenker een beroep heeft gedaan op ( … ) misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW), maar daaraan niet de in dat wetsartikel bedoelde rechtsgevolg van vernietigbaarheid heeft verbonden, kan de ongedaanmakingsvordering niet worden toegewezen.1
Wanneer eiser heeft nagelaten – ook bij omvangrijke betalingsachterstand van de huurder – een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in te stellen, kan een vordering tot ontruiming niet worden toegewezen.2
De rechter moet een beslissing nemen over de vraag of de door eiser gestelde feiten leiden tot het door eiser op grond van de feiten ingeroepen rechtsgevolg. Eiser roept het rechtsgevolg in dat correspondeert met de grondslag van de vordering die hij instelt. Hij heeft stelplicht en zo nodig bewijslast ten aanzien van de feiten of rechten die voor het intreden van dat rechtsgevolg noodzakelijkerwijs moeten vaststaan. De procespartij behoeft zelf de rechtsgrond niet te stellen,3 mits zij de feitelijke elementen maar stelt (en onderbouwt), anders voldoet zij niet aan haar stelplicht.
De rechter dient de ter onderbouwing van een vordering gestelde feiten te kwalificeren als een beroep op een rechtsgrond (art. 25 Rv). De rechter mag de rechtsgrond slechts aanvullen indien alle voor het inroepen van die rechtsgrond benodigde feiten zijn gesteld; anders overschrijdt de rechter de door partijen getrokken grenzen van de rechtsstrijd (art. 24 Rv). De rechter moet rekening houden met het door eiser ingeroepen rechtsgevolg. Hij kan alleen rechtsgronden aanvullen indien de rechtsgevolgen van de verschillende rechtsgronden gelijk zijn. Partijen hoeven alleen de feiten te stellen en welke rechtsgevolgen zij aan die feiten willen verbinden; de rechtsregel hoeven zij niet aan te wijzen. De rechter moet het recht toepassen.
Voorbeeld
Procedeert eiser op grond van non-conformiteit en vordert hij ontbinding, maar oordeelt de rechter dat sprake is van dwaling en niet van een tekortkoming, dan kan de rechter de vordering op grond van dwaling niet toewijzen. Het rechtsgevolg van dwaling zou vernietiging zijn en eiser had het rechtsgevolg ontbinding ingeroepen.4 Eiser doet er goed aan meerdere rechtsgevolgen in te roepen en bij twijfel een (primair en subsidiair) beroep te doen op de verschillende grondslagen met corresponderend rechtsgevolg.