NJ 2017/40
Cassatie in het belang der wet: onnodig lang tijdsverloop tussen veroordeling en bevel afname celmateriaal staat niet in de weg aan DNA-onderzoek bij veroordeelden.
HR 13-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2073, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 september 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/02952
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
T.M. Schalken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124281:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2073, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:894, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2016
- Wetingang
Essentie
Cassatie in het belang der wet.
Uitgangspunt van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden is dat bij iedere veroordeelde cfm. art. 2 lid 1 van de Wet celmateriaal wordt afgenomen. De OvJ is in beginsel verplicht een daartoe strekkend bevel te geven. Voor een verdere belangenafweging is in het systeem van de Wet geen plaats. Het DNA-onderzoek kan ook plaatsvinden bij een onnodig lang tijdsverloop tussen de veroordeling en het bevel tot afname van celmateriaal, ook al moet het bevel tot afname van celmateriaal door de OvJ zo spoedig mogelijk na de veroordeling wordt gegeven. Als aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.