Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 4.01 Geluidsseinen; algemene bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Redactionele toelichting
Zie voor de oorspronkelijke plaatsing en voorgaande versies van dit reglement de bijlage bij het Besluit van 26-10-1983, Stb. 682.
- Bronpublicatie:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De in bijlage 6 vermelde geluidsseinen, niet zijnde klokslagen, moeten worden gegeven door:
- a.
een groot motorschip door middel van een mechanisch werkende geluidsinstallatie die voldoende hoog is opgesteld en vrij staat naar voren en voorzover mogelijk ook naar achteren;
- b.
een groot schip, niet zijnde een motorschip, en een klein motorschip door middel van een mechanisch werkende geluidsinstallatie dan wel een geschikte scheepstoeter of hoorn.
2.
Een groot motorschip moet gelijktijdig met een geluidssein een geel helder rondom schijnend lichtsein tonen. Dit geldt niet voor klokslagen.
3.
Bij een samenstel mogen de geluidsseinen slechts worden gegeven door het schip aan boord waarvan zich de schipper van het samenstel bevindt.
4.
Een in nood verkerend schip dat hulp wil inroepen mag reeksen klokslagen of herhaalde lange stoten laten horen. Deze seinen dienen ter vervanging of ter aanvulling van de in artikel 3.30, eerste lid, bedoelde tekens.
5.
Een schip moet een reeks klokslagen ongeveer vier seconden doen duren.
6.
Een schip mag in plaats van een reeks klokslagen een reeks slagen van metaal op metaal geven.