Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/6.4.3
6.4.3 Groot-Brittannië
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
'There is no question here of what may be called sentimental damages, bereavement or pain and suffering. It is a hard matter of pounds, shillings and pence.' aldus Lord Wright in Davies v. Poioell Duffryn Collieries [1942] AC 1, 4.
Het bedrag is laatstelijk in 1990 door de Lord Chancellor vastgesteld op £ 7.500 (Damages for bereavement (Variation of Sum) (England and Wales) Order si 1990 No 2575). Maken beide ouders aanspraak op vergoeding, dan komt ieder de helft van dit bedrag toe.
McGregor 1997, nr. 1745.
Vgl. Consultation Paper 148, p. 83-89, waar wordt bepleit ook kinderen, ouders van oudere kinderen, broers en zussen en ongehuwde partners tot de kring van gerechtigden toe te laten. Ook wordt bepleit het bedrag te verhogen tot £ 10.000 (p. 93).
Zie hierover Kottenhagen 1996 en Lindenbergh 1997.
Judicial Studies Board 1997, p. 10.
Consultation Paper 148, p. 96.
Het is opmerkelijk dat juist het Engelse recht een afzonderlijke wettelijke regeling kent op het terrein van de vergoeding van immateriële schade bij overlijden.
Op grond van de Engelse common law hebben nabestaanden geen recht op vergoeding van immateriële schade die zij lijden door het overlijden van een naaste.1 Wel kent het Engelse recht een wettelijke regeling voor de vergoeding van overlijdensschade, neergelegd in de Fatal Accidents Act (faa). Krachtens Section lA FAA hebben de echtgenoot, de ouders van minderjarige ongehuwde wettige kinderen en de moeder van een onwettig minderjarig ongehuwd kind recht op een vast bedrag aan vergoeding, aangeduid als 'damages for bereavement'.2 Daartoe is niet vereist dat zij het bestaan of de omvang van schade aannemelijk maken. Aldus is in de vorm van een zeer gesloten formulering een beperkt recht op vergoeding van immateriële schade van nabestaanden aanvaard. Daaraan kleven nadelen, maar die worden door McGregor met enige nuchterheid begroet:3
'This new section may be thought to be too restricted a provision, both as to the relatives who may claim and as to the amount which is to be awarded; it is better than nothing (...).'
De bedenkingen tegen de beperkte kring van gerechtigden hebben overigens geleid tot de suggestie van de Law Commission om te komen tot aanzienlijke uitbreiding van de kring van tot schadevergoeding gerechtigden.4
Naast de vergoeding van overlijdensschade op grond van Section lA FAA bestaat op grond van de common law de mogelijkheid vergoeding te vorderen van (vermogens- en immateriële) schade als gevolg van 'shock'. Daartoe is evenwel in de eerste plaats vereist dat vaststaat dat jegens de 'geschrokkene' onrechtmatig is gehandeld en in de tweede plaats dat sprake is van 'recognised psychiatrie illnes'.5 Deze groep van gevallen wordt in het Engelse recht uitdrukkelijk onderscheiden van de in de FAA geregelde gevallen van overlijdensschade. Zoals aangegeven zijn de smartengeldbedragen bij overlijden van een naaste wettelijk gefixeerd op £ 7.500. Bij psychische schade als gevolg van schrik worden bedragen van £ 500 tot £ 45.000 genoemd,6 al naar gelang de ernst van de psychische schade.
Denkbaar is dat een nabestaande zowel vergoeding ontvangt voor hereave-ment' op grond van de FAA als voor geestelijk letsel. Dat wordt evenwel niet als bezwaar gezien, omdat de vergoeding van psychische schade eerst in aanmerking komt wanneer het gaat om zeer ernstige schade, waarbij 'normal grief' buiten beschouwing wordt gelaten, terwijl de 'bereavement damages' nu juist het oog hebben op 'normal grief' in geval van overlijden.7