Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 420 Liquiditeitsuitstromen
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwachting van de vaststelling van een liquiditeitsvereiste overeenkomstig artikel 460 omvatten de te rapporteren liquiditeitsuitstromen:
- a)
het actueel uitstaande bedrag aan retaildeposito's zoals bepaald in artikel 421;
- b)
de actuele uitstaande bedragen van andere verplichtingen die hun vervaldatum naderen, waarvan de uitbetaling kan worden gevraagd door de uitgevende instellingen, of door de verstrekker van de financiering, of die een impliciete verwachting van de kredietverstrekker inhouden dat de instelling de verplichting gedurende de komende 30 dagen terugbetaalt als bepaald in artikel 422;
- c)
de in artikel 423 bedoelde additionele uitstromen;
- d)
het maximale bedrag dat gedurende de volgende 30 dagen kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde krediet- en liquiditeitsfaciliteiten, zoals bepaald in artikel 424;
- e)
de additionele uitstromen die bij de beoordeling overeenkomstig lid 2 zijn geïdentificeerd.
2.
De instellingen beoordelen regelmatig de waarschijnlijkheid en de potentiële omvang van liquiditeitsuitstromen gedurende de volgende 30 dagen voor zover het producten of diensten betreft die niet onder de artikelen 422, 423 en 424 vallen en die door hen worden aangeboden of ondersteund of door potentiële kopers worden geacht met hen te zijn verbonden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, liquiditeitsuitstromen ten gevolge van contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, toegewezen financieringsfaciliteiten, niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment, hypotheken die zijn toegekend maar nog niet opgenomen, kredietkaarten, overdisposities, geplande uitstromen in verband met vernieuwd of uitgebreid nieuw retail- of wholesalekrediet, geplande afgeleide lasten en met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling, als bedoeld in artikel 429 en in bijlage I. Bij de beoordeling van deze uitstromen wordt uitgegaan van een gecombineerd individueel en marktbreed stressscenario.
Bij de beoordeling houden de instellingen in het bijzonder rekening met aanzienlijke imagoschade die kan ontstaan wanneer zij geen liquiditeitssteun verlenen aan dergelijke producten of diensten. De instellingen rapporteren niet minder dan jaarlijks aan de bevoegde autoriteiten over de producten en diensten waarvoor de in de eerste alinea bedoelde waarschijnlijkheid en potentiële omvang van de liquiditeitsuitstromen van wezenlijk belang zijn, en de bevoegde autoriteiten bepalen de toe te wijzen uitstromen. De bevoegde autoriteiten kunnen een uitstroompercentage van ten hoogste 5 % toepassen voor met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling als bedoeld in artikel 429 en in bijlage I.
De bevoegde autoriteiten rapporteren ten minste jaarlijks aan de EBA de soorten producten of diensten waarvoor zij uitstromen hebben bepaald op basis van de rapportage van de instellingen. In hun rapportage verklaren zij tevens de methode die is gebruikt om de uitstromen te bepalen.